This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Thema 6 Voortplanting bij planten en dieren
Mw. de Koning
1920
1 VWO
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
MITOSE
Gewone celdeling
Voor extra gewone cellen (groei)
Voor ongeslachtelijke voortplanting
MEÏOSE
Reductiedeling
Voor het maken van geslachtscellen
Voor geslachtelijke voortplanting
Slide 3 - Slide
Wanneer vindt in een plant mitose géén plaats?
A
Bij het maken van een nieuw blad
B
Bij de vorming van de eicellen
C
Bij het langer worden van een wortel
D
Bij het maken van het vruchtbeginsel
Slide 4 - Quiz
Wanneer vindt in een plant meïose plaats?
A
Tijdens de bevruchting
B
Tijdens de bestuiving
C
Bij de vorming van een vrucht
D
Bij de vorming van stuifmeel
Slide 5 - Quiz
Vragen over BS 7?
Slide 6 - Slide
Basisstof 8 Mannelijke en vrouwelijke organen
Slide 7 - Slide
Begrippen BS 8
Tweeslachtig
Eenslachtig
Tweehuizig
Eenhuizig
Cloaca
Hemipenis
Slide 8 - Slide
Bloemen
Sommige bloemen hebben zowel één of meer meeldraden als één of meer stampers:
Tweeslachtige bloemen
Slide 9 - Slide
Bloemen
Andere bloemen hebben óf één of meer meeldraden óf één of meer stampers.
Eenslachtige bloemen
Mannelijke bloemen
Vrouwelijke bloemen
Slide 10 - Slide
Bloemen
Op sommige planten staan zowel mannelijke als vouwelijke bloemen op dezelfde plant.
Eenhuizige planten.
Slide 11 - Slide
Bloemen
Op sommige planten staan óf mannelijke bloemen óf vrouwelijke bloemen. Je hebt dan dus vrouwelijke én mannelijke planten.
Tweehuizige planten.
Slide 12 - Slide
De wilg
De bloemen van de wilg noemen we
katjes. De vrouwelijke katjes zijn wit
met zachte haartjes, de mannelijke katjes zijn geel.
Vrouwelijke wilgenbomen zijn
populair omdat mensen graag takken
met vrouwelijke wilgenkatjes in huis
zetten.
Slide 13 - Slide
De wilg is
A
1: eenhuizig, 2: eenslachtig
B
1: eenhuizig, 2: tweeslachtig
C
1: tweehuizig, 2: eenslachtig
D
1: tweehuizig, 2: tweeslachtig
Slide 14 - Quiz
Dieren
Vogels
Reptielen
Slide 15 - Slide
Vogels
Vogels hebben inwendige geslachtsorganen (die zie je dus niet aan de buitenkant).
Mannetjes en vrouwtjes hebben een cloaca, een opening in het onderlijf die gebruikt wordt voor de ontlastig (poep en plas) en als uitgang/ ingang voor de geslachtsorganen.
Slide 16 - Slide
Vogels
Om te paren moeten vogels dus hun cloacas tegen elkaar drukken. Zaadcellen uit de mannelijke vogel komen dan in de cloaca van het vrouwtje.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Reptielen
Reptielen hebben meestal een lange staart. Dat is wat ingewikkeld met de paring. Daarom hebben mannetjes van slangen en hagedissen een hemipenis, eigenlijk twee penissen, een aan elke kant van de staart. Zo kan het mannetje toch altijd de cloaca van het vrouwtje bereiken.