Voltooid deelwoord

Nederlands


Voltooid deelwoord

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands


Voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

DOEL

SPELLING VAN het VOLTOOID DEELWOORD



- je herkent het voltooid deelwoord in een zin

- je kunt het voltooid deelwoord goed spellen

Slide 2 - Slide

HET VOLTOOID DEELWOORD
Naast de persoonsvorm kunnen er meer werkwoorden in het gezegde staan, zoals een voltooid deelwoord.
Dit is een vorm van een werkwoord.
UITLEG OVER

Slide 3 - Slide

Het voltooid deelwoord
Kenmerken van een voltooid deelwoord
- Staat vaak aan het einde van een zin
- Begint met ge-, be- of ver- (of dit staat middenin het woord)
- Er zijn twee vormen: 
         - voltooid deelwoorden die eindigen op -d of -t
         - voltooid deelwoorden die eindigen op -en

Klas 4 heeft uitleg over de meerdaagse excursie gekregen.
In de Ardennen hebben we de safaritenten alvast opgewarmd.
Meneer Biesheuvel heeft een dansje op de dansvloer gewaagd.

Slide 4 - Slide

1

Slide 5 - Video

01:26
Je hebt nu een uitleg over het voltooid deelwoord gehad.
Ik wil aan de slag
Ik wil extra uitleg
Ik wil extra oefenen
Ik heb nog een vraag

Slide 6 - Poll

voltooid deelwoord kort samengevat

Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver- of ont-.

Staat meestal aan het einde van de zin.


Een voltooid deelwoord eindigt op:

  • -d
  • -t
  • -en

Slide 7 - Slide

Oefen met het voltooiddeelwoord

Slide 8 - Slide

Aan de slag 
wat: maken opdr. 11 + 12 + 14 + 15 
hoe: in je schrift
hulp: mevrouw Rondhuis + theorie op blz. 11 + blz. 21
tijd: 10 min 
uitkomst: je kunt een voltooid deelwoord schrijven 
klaar? Maak de extra oefeningen op www.jufmelis.nl

Slide 9 - Slide

Uitleg meervoudsvormen

Slide 10 - Slide

DOEL

REGELS VAN HET MEERVOUD OP -S EN 'S

KENNEN EN KUNNEN GEBRUIKEN


- meervouden op -s (vaste s) goed spellen

- meervouden op 's (apostrof s) goed spellen


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Meervoud op -s
• Vaak hoef je alleen maar -s achter het woord te zetten:
wagen → wagens, reclame → reclames, jongen → jongens.

• Soms moet je een apostrof (’) voor de -s schrijven. Dat doe je bij woorden op -a, -o, -u, -i of -y:
oma → oma’s, radio → radio’s, sudoku → sudoku’s, mini → mini’s, pony → pony’s.

• Bij afkortingen maak je het meervoud ook met apostrof -s (’s): 

Slide 14 - Slide

opdrachten 1, 2, 3 en 4 maken van par. 5.5 spelling talent

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

maak de opdrachten van talent 5 t/m 10
van hoofdstuk 5.5 spelling Malmberg 

Slide 17 - Slide

Exit ticket
1. Heb je de stof van vandaag begrepen?
2. Wat heb je (van mij) nodig om de stof (nog beter) te begrijpen?
Vul het exit ticket in en lever in .

Slide 18 - Slide