Bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord
Wat weet je nog?
1 / 20
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Bijvoeglijk naamwoord
Wat weet je nog?

Slide 1 - Mind map

Hoe spel je bijvoeglijke naamwoorden?
Bijvoeglijke naamwoorden hebben een korte en lange vorm
De leuke jongen    Een leuk kind
De vakantie was leuk   De leuke vakantie

Dus met een -e of zonder -e

Slide 2 - Slide

Regels:
1 Zet een -e erachter: dwars - dwarse                leuk -leuke

2 Verdubbel de laatste letter en zet er een -e achter: 
    vet - vette                wit - witte                                 zwak - zwakke

3 Haal een a, e, o, of u weg en zet er een -e achter: 
    traag - trage           bleek - bleke                          groot - grote

Slide 3 - Slide

4 Verander een f  in een v en zet er -e achter: actief  - actieve
    Verander een s in een z en zet er -e achter: grijs -   grijze

 Combineer de laatste, dus letter weg en letter veranderen en letter -e erachter:
   Gaaf - gave        waardeloos - waardeloze

Slide 4 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden een trema (twee puntjes
Sommige bnw schrijf je met een trema.
presidentieel  - presidentiële
reëel - reële
industrieel - industriële

Slide 5 - Slide

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
1 Altijd met -en op het einde
koperen, zilveren, gouden, loden, katoenen, linnen

2 Behalve als het een moderne stof is of uit een andere taal afkomstig is:
rotan, acryl, aluminium, nylon, plastic

Slide 6 - Slide

Maak nu in je schrift
opdracht 1 blz. 246

Slide 7 - Slide

Wat is de lange vorm van
aantrekkelijk

Slide 8 - Open question

Wat is de lange vorm van:
accentloos

Slide 9 - Open question

Wat is de lange vorm van:
apart

Slide 10 - Open question

Wat is de lange vorm van:
braaf

Slide 11 - Open question

Wat is de lange vorm van:
financieel

Slide 12 - Open question

Wat is goed?
A
gure
B
guure

Slide 13 - Quiz

Wat is de lange vorm van:
handig
A
handige
B
handiger

Slide 14 - Quiz

Wat is goed?
A
leerzaame
B
leerzame

Slide 15 - Quiz

Wat is goed?
A
nylonen
B
nylon
C
nylonnen

Slide 16 - Quiz

Wat is goed?
A
slimme
B
slime

Slide 17 - Quiz

Wat is de lange vorm van
verwaand

Slide 18 - Open question

Wat is het bijvoeglijk naamwoord van wol?
A
wol
B
wolle
C
wollen

Slide 19 - Quiz

Huiswerk
Maak opdracht 2 (in je schrift
opdracht 4 (maak twee kolommen in je schrift en gebruik de theorie
opdracht 5
opdracht 6

Slide 20 - Slide