6.5 pH herhaling
1 / 11
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Klaas lost azijnzuur op in water. Wat weet je over de pH?
A
de pH is precies 7
B
de pH is hoger dan 7
C
de pH is hoger dan 14
D
de pH is lager dan 7
Slide 2 - Quiz
Welk deeltje zorgt voor die lage pH?
A
B
C
D
Slide 3 - Quiz
Amira heeft twee bekerglazen met elk 1 L water.
Ze lost 1 mol sterk zuur op in bekerglas 1.
Ze lost 1 mol zwak zuur op in bekerglas 2.
Wat weet je over de pH in beide bekerglazen?
A
de pH in bekerglas 1 is hoger dan die in bekerglas 2
B
de pH in bekerglas 2 is lager dan die in bekerglas 2
C
de pH is in beide bekerglazen hetzelfde
D
Dat kun je in dit geval niet weten.
Slide 4 - Quiz
Hoe heet een stof waarvan de kleur afhangt van de pH van de vloeistof waarin het is opgelost?
A
Een zuur-basereactie
B
Een base
C
Een pH-schaal
D
Een zuur-baseindicator
Slide 5 - Quiz
Wat is de formule die je gebruikt voor het berekenen van de pH van een zure oplossing?
A
B
C
D
Slide 6 - Quiz
[H+] = 0,051 M
Wat is de pH?
A
1,29
B
-1,29
C
1,12
D
8,91
Slide 7 - Quiz
De TOA lost 0,31 mol HCl op in 1,2 L water.
HCl is een sterk zuur.
Wat is [H+] in deze oplossing?
A
0,26 M
B
0,37 M
C
0,51 M
D
1,10 M
Slide 8 - Quiz
De TOA lost 0,31 mol HCl op in 1,2 L water.
HCl is een sterk zuur.
Wat is de pH van deze oplossing?
A
-2,30
B
7,87
C
1,21
D
0,59
Slide 9 - Quiz
A
Slide 10 - Quiz
Je verdeelt een oplossing over twee bekerglazen.
In bekerglas 1 kleurt neutraalrood geel.
In bekerglas 2 is fenolftaleïne kleurloos.
Wat weet je over de pH van de oplossing?
In bekerglas 1 kleurt neutraalrood geel.
In bekerglas 2 is fenolftaleïne kleurloos.
Wat weet je over de pH van de oplossing?
