Vandaag wat quizvraagjes over het oefenen met marktvormen
Daarna: afronden huiswerk 1.3
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Oefenen met marktvormen
Vandaag wat quizvraagjes over het oefenen met marktvormen
Daarna: afronden huiswerk 1.3
Slide 1 - Slide
Vraag 1:
Concrete markt
Abstracte markt
Slide 2 - Drag question
2. Sleep de goederen naar de juiste plek
Heterogene goederen
Homogene goederen
Elektriciteit
Frisdrank
Graan
Suiker
Auto
Geld
Melk
Slide 3 - Drag question
3. De afzet van een bedrijf wordt in euro’s uitgedrukt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
4. Gegeven zijn de volgende vraag en aanbodfunctie. Sleep op basis van deze vraag en aanbodfuncties de evenwichtsprijs (P) en evenwichtshoeveelheid (Q). Let op: je hoeft slechts 2 antwoorden te geven.
Qv = -99P+6000 Qa = 71p-800
P
Q
28
30,59
1960
20
16
3960
2040
50
40
Slide 5 - Drag question
5: Dit is GEEN kenmerk van een volkomen concurrentie:
A
Homogeen product
B
Lastige toetreding
C
Veel aanbieders
D
Transparante markt
Slide 6 - Quiz
6. Door middel van octrooien en patenten proberen bedrijven ervoor te zorgen dat ze alleenrecht houden
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie
Slide 7 - Quiz
7. Deze marktvorm komt vooral voor bij de verkoop van homogene producten die gemakkelijk te verkopen zijn
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie
Slide 8 - Quiz
8. Deze marktvorm kenmerkt zich door de hoge toetredingsdrempel, en door een beperkt aantal aanbieders
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie
Slide 9 - Quiz
9. Binnen deze marktvorm is er een grote kans op kartelvorming
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie
Slide 10 - Quiz
10. De prijs bij maximale winst is:
A
30
B
25
C
weet ik niet
D
50
Slide 11 - Quiz
11. De kosten per product zijn daar:
A
30
B
25
C
weet ik niet
D
50
Slide 12 - Quiz
12. De maximale winst is:
A
125
B
500
C
625
D
1250
Slide 13 - Quiz
13: Doordat er winst is treden er meer aanbieders toe. De aanbodlijn verschuift naar:
A
Evenredig naar links.
De prijs stijgt.
B
Evenredig naar rechts.
De prijs stijgt.
C
Evenredig naar links.
De prijs daalt.
D
Evenredig naar rechts.
De prijs daalt.
Slide 14 - Quiz
14. Wat past bij de marktvorm van monopolistische concurrentie:
A
Homogeen product
B
Heterogeen product
C
Vaste prijs
D
Invloed op de prijs
Slide 15 - Quiz
15: Een monopolist kan door prijsdiscriminatie meer winst maken. Wat is hiervoor nodig?
A
Homogeen product
B
Geen onderlinge doorverkoop
C
Marktsegmenten
D
verschillende doelgroepen
Slide 16 - Quiz
16: Wat is de meest efficiënte marktvorm?
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolie
C
Oligopolie
D
Monopolistische concurrentie
Slide 17 - Quiz
Waarom is volkomen concurrentie de meest efficiënte marktvorm?