Zo vind je het lijdend voorwerp:
Stel de vraag: Wie of wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp.
Ik eet elke middag een boterham met kaas.
Wat eet ik? Een boterham met kaas = lijdend voorwerp.
Elke week heb ik een proefwerk
Wat heb ik ? een proefwerk = lv