Voortplanting en sexualiteit oefenvragen par. 1t/m3

Voortplanting en sexualiteit
Oefenen voor toets
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Voortplanting en sexualiteit
Oefenen voor toets

Slide 1 - Slide

Hoe noemen we het samensmelten van zaadcel en eicel?
A
bevruchting
B
innesteling
C
menstruatie
D
ovulatie

Slide 2 - Quiz

Het maagdenvlies is een echt vlies en sluit de vagina altijd helemaal af
A
Juist
B
Onjuist
C
niet bij iedereen
D
dat kun je niet weten

Slide 3 - Quiz

Waarin liggen de eicellen?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Eilleider
D
Vagina

Slide 4 - Quiz


Een ander woord voor de EISPRONG
A
Ovulatie
B
Menstruatie
C
Zwangerschap
D
Innesteling

Slide 5 - Quiz

Op welke dag vindt meestal de eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus
A
13
B
14
C
15
D
16

Slide 6 - Quiz


Wanneer ben je zwanger?
A
Als de eisprong is geweest
B
Als de bevruchte eicel is ingenesteld
C
Als de eicel en zaadcel samen zijn samengesmolten
D
Als de zaadcel de eicel heeft bevrucht

Slide 7 - Quiz


Volgorde van de voorzijde naar de achterzijde
bij de vrouw (in de schaamstreek):
A
clitoris, anus, vagina
B
vagina, anus, clitoris
C
clitoris, poepgat, anus
D
clitoris, vagina, anus

Slide 8 - Quiz


De schaamlippen bij een vrouw zijn
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
geen geslachtskenmerken
D
alleen de man heeft schaamlippen

Slide 9 - Quiz


nr. 2
is de
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider

Slide 10 - Quiz


nr. 3
is de
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider

Slide 11 - Quiz


Waarin worden de eicellen rijp?
A
Eileider
B
Baarmoeder
C
Eierstok
D
Vagina

Slide 12 - Quiz


nr. 5
is de
A
Vagina
B
Eierstok
C
Eileider
D
Urineblaas

Slide 13 - Quiz

Welk nummer geeft de eierstokken weer?
A
5
B
3
C
7
D
1

Slide 14 - Quiz

Welk onderdeel wordt aangegeven met letter Q?
A
Trechter
B
Eileider
C
Eierstok
D
Vagina

Slide 15 - Quiz


nr. 10 speelt
een rol bij
A
de innesteling
B
de bevruchting
C
het vrijkomen van een eicel
D
de opvang van urine

Slide 16 - Quiz

Zaadcellen zijn groter dan eicellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Penis en balzak
A
zijn primaire geslachtskenmerken
B
zijn secundaire geslachtskenmerken

Slide 18 - Quiz

In de afbeelding worden onder andere enkele delen van het voortplantingsstelsel van de man weergegeven.

Productie van zaadcellen is letter:
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 19 - Quiz

Drie delen van het voortplantingsstelsel van de man zijn: de urinebuis, een zaadleider en een zwellichaam.
Welk van deze delen kan zowel urine als sperma vervoeren?

A
urinebuis
B
zaadleider
C
zwellichaam

Slide 20 - Quiz

Baardgroei is een primair of secundair geslachtskenmerk.
A
Primair
B
Secundair

Slide 21 - Quiz

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatiecyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 22 - Quiz

Waar vindt bevruchting van de eicel plaats?
A
Baarmoeder
B
Vagina
C
Eierstok
D
Eileider

Slide 23 - Quiz

Het blaasje waarin de eicel rijpt heet...
A
Folikkel
B
Eiblaasje
C
Geel lichaam

Slide 24 - Quiz

Vindt bij een zwangere vrouw menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Zowel menstruatie als ovulatie
B
Wel menstruatie maar geen ovulatie.
C
Wel ovulatie maar geen menstruatie.
D
Geen menstruatie en geen ovulatie.

Slide 25 - Quiz