Engels woordjes eten en drinken
1 / 32
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
a bite
A
een hap, hapje
B
banaan
C
eten
D
ontbijt
Slide 2 - Quiz
bread
A
boter
B
melk
C
brood
D
rijst
Slide 3 - Quiz
chewing gum
A
salade
B
koekjes
C
thee
D
kauwgum
Slide 4 - Quiz
cake
A
suiker
B
cake, taart
C
peer
D
lunch, middageten
Slide 5 - Quiz
biscuits
A
sap
B
pizza
C
kaas
D
koekjes
Slide 6 - Quiz
apple
A
appel
B
peer
C
banaan
D
kiwi
Slide 7 - Quiz
banana
A
sinaasappel
B
peer
C
banaan
D
appel
Slide 8 - Quiz
breakfast
A
lunch
B
ontbijt
C
koekjes
D
avondeten
Slide 9 - Quiz
butter
A
boter
B
melk
C
kaas
D
lunch
Slide 10 - Quiz
cheese
A
koekje
B
rijst
C
kaas
D
salade
Slide 11 - Quiz
chocolate
A
snoepjes
B
chocola
C
suiker
D
theelepel
Slide 12 - Quiz
cup
A
bordje
B
theelepel
C
een hapje
D
kopje
Slide 13 - Quiz
dinner
A
lunch
B
avondeten
C
melk
D
ontbijt
Slide 14 - Quiz
egg
A
jam
B
water
C
ei
D
sap
Slide 15 - Quiz
jam
A
kaas
B
jam
C
boter
D
avondeten
Slide 16 - Quiz
sugar
A
theelepel
B
kopje
C
melk
D
suiker
Slide 17 - Quiz
juice
A
salade
B
boterham
C
sap
D
rijst
Slide 18 - Quiz
lunch
A
avondeten
B
ontbijt
C
sinaasappel
D
lunch, middageten
Slide 19 - Quiz
milk
A
melk
B
theelepel
C
spaghetti
D
jam
Slide 20 - Quiz
orange
A
banaan
B
peer
C
sinaasappel
D
boter
Slide 21 - Quiz
pasta
A
koekjes
B
teaspoon
C
pizza
D
pasta
Slide 22 - Quiz
pear
A
appel
B
banaan
C
sinaasappel
D
peer
Slide 23 - Quiz
pizza
A
pizza
B
ei
C
rijst
D
salade
Slide 24 - Quiz
rice
A
chocola
B
rijst
C
suiker
D
kauwgum
Slide 25 - Quiz
salad
A
salade
B
koekjes
C
jam
D
boter
Slide 26 - Quiz
sandwich
A
spaghetti
B
pear
C
boterham
D
cake, taart
Slide 27 - Quiz
spaghetti
A
appel
B
spaghetti
C
kaas
D
peer
Slide 28 - Quiz
tea
A
brood
B
thee
C
theelepel
D
ontbijt
Slide 29 - Quiz
teaspoon
A
avondeten
B
pasta
C
boterham
D
theelepel
Slide 30 - Quiz
water
A
water
B
melk
C
chocola
D
appel
