jeudi, le 29 novembre

1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu’est-ce qu’on va faire?
  • objectifs
  • parler
  • la négation 
  • les verbes
  • écrire
  • devoirs

Slide 2 - Slide

Objectifs
  • Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen in het Frans.
  • Ik kan een Franse zin ontkennend maken (a2a).
  • Ik kan regelmatige werkwoorden vervoegen (a3a).
  • Ik kan een kort verhaaltje schrijven over mijn gezondheid.

Slide 3 - Slide

parler 
Réponds aux questions en phrases complètes.

Slide 4 - Slide

la négation

Slide 5 - Slide

ontkenning
Wat weet je nog?

Slide 6 - Mind map

la négation
  1. zoek de persoonsvorm (eerste werkwoord in de zin)
  2. 2 zet ne voor de pv
  3. 3 zet het tweede deel van de ontkenning achter de pv

                                        Marc fait du foot.
                                 Marc  ne  fait  pas  du foot.

Slide 7 - Slide

ontkenningen
  1. ne ... pas                            niet
  2. ne ... jamais                      nooit
  3. ne ... plus                           niet meer
  4. ne ... rien                            niets
  5. ne ... pas encore            nog niet

Slide 8 - Slide

(niet meer)

Mes grands-parents habitent en France.

Slide 9 - Open question

(nooit)
J'ai été à l'hôpital.

Slide 10 - Open question

(nog niet)
Tu as mangé ton petit-déjeuner?

Slide 11 - Open question

les verbes

Slide 12 - Slide

Écrire
Groene blokje
www.maxitaal.net
inleveren

Slide 13 - Slide

werkwoorden op -er :  parler

je parle

tu parles

il/elle/on parle

nous parlons                                        j'ai parlé

vous parlez

ils/elles parlent

Slide 14 - Slide

werkwoorden op -ir :  finir

je finis

tu finis

il/elle/on finit

nous finissons                                        j'ai fini

vous finissez

ils/elles finissent

Slide 15 - Slide

werkwoorden op -re :  vendre

je vends

tu vends

il/elle/on vend

nous vendons                                      j'ai vendu

vous vendez

ils/elles vendent

Slide 16 - Slide

Écrire
Weektaak:
Leren H +I
Afronden opdrachten onder  Écrire

Slide 17 - Slide

Objectifs
  • Ik ben me (weer) bewust van de uitspraakregels in het Frans.

  • Ik kan het werkwoord pouvoir gebruiken.
  • Ik kan een Franse zin ontkennend maken.
  • Ik kan een kort verhaaltje schrijven over mijn gezondheid.

Slide 18 - Slide

Le prof d'histoire est très sévère.

Tu as aussi des devoirs d'anglais?

Vous avez été en Suède?

Slide 19 - Slide