This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Schrijven 3F
nou ja, typen dan ;-)
Slide 1 - Slide
Heb je een dyslexieverklaring?
- Neem die dan mee naar school - Upload hem in Topdesk - Ik of jouw mentor kan je daarmee helpen - Geen verklaring ingeleverd = geenverlenging/coulance
Slide 2 - Slide
Waar denk je op beoordeeld te worden?
Slide 3 - Mind map
Je schrijfexamen wordt beoordeeld op:
- Precondities - Afstemming op publiek - Voldoet het aan 3F? - Woordenschat en woordgebruik - Samenhang - Spelling, interpunctie, - Afstemming op doel grammatica - Leesbaarheid
- Leesbaarheid
Slide 4 - Slide
Je gaat een betoog schrijven. Wat is het doel van een betoog?
A
Mensen informeren
B
Mensen overtuigen
C
Een instructie geven
D
Mensen vermaken
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Video
Hoe ziet een betoog eruit?
INLEIDING: introductie van het onderwerp. Hierin staan geen argumenten
KERN: argumenten, elk argument een nieuwe alinea. Ook een tegenargument dat je weerlegt
SLOT: herhaal kort je argumenten en je standpunt
Slide 7 - Slide
Alinea's
Een alinea bestaat uit meerdere zinnen die allemaal over hetzelfde onderwerp gaan.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Iedere middelbare scholier moet op een sport zitten. Voor of tegen, waarom?
Slide 10 - Open question
Einde betoog - door naar klacht!
Slide 11 - Slide
Je gaat een klachtenmail schrijven. Is dit formeel of informeel?
A
Formeel
B
Informeel
Slide 12 - Quiz
Wat is een goede opening voor een klachtenmail?
A
Hoi meneer/mevrouw,
B
Beste heer/mevrouw,
C
Geachte heer/mevrouw,
D
Goedemiddag/morgen/avond,
Slide 13 - Quiz
Wat is een goede afsluiting voor een klachtenmail?
A
Groetjes
B
Liefs
C
Met vriendelijke groet
D
Hoogachtend
Slide 14 - Quiz
Wat schrijf je in de inleiding van je mail?
A
De aanleiding van je mail
B
Wie de mail schrijft
C
Een samenvatting van je klacht
Slide 15 - Quiz
Wat is het doel van een klachtenmail?
A
Klagen
B
Een bedrijf beledigen
C
Waarschuwen
D
Een probleem oplossen
Slide 16 - Quiz
Wat is belangrijk bij een klacht?
Blijf netjes, niet vloeken of schelden
Vertel kort en duidelijk wat er gebeurd is
Vertel de gebeurtenissen in chronologische volgorde (wat gebeurde er eerst, wat kwam daarna?)