COS/huid les 6

Algemene natuurwetenschappen / ANW les 6
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Algemene natuurwetenschappen / ANW les 6

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
  • Kun je de verschillende grondvormen beschrijven
  • Ken je de eigenschappen van oplossingen
  • Weet je wat een suspensie is
  • Kun je een o/w emulsie en/of w/o emulsie omschrijven
  • Ken je verschillende mengsels

Slide 2 - Slide

Grondvormen
  • Cosmetische producten bestaan uit verschillende stoffen die met elkaar worden vermengd. ​
  • Aan deze mengsels worden meestal emulgatoren toegevoegd om er voor te zorgen dat de stoffen goed vermengd blijven.

Slide 3 - Slide

Soorten grondvormen
Oplossingen / suspensies / emulsies / mengsels

  • ​​In een oplossing zijn alle stoffen gelijk verdeeld in een oplosmiddel
  • De opgeloste stof wordt onherkenbaar. Voorbeeld: tonic en lotions


  • Onverzadigde oplossing: ​zwakke oplossing met geringe concentratie
  • Verzadigde oplossing: er kunnen geen ​stoffen meer opgelost worden

Slide 4 - Slide

Ware oplossing

  • De moleculen van de opgeloste stof zijn zo klein dat ze door dierlijke membranen kunnen doordringen
  • Oplossing is helder
  • Voorbeelden: zout en suiker




Colloïdale oplossing

  • Worden ook sol of gel genoemd.
  • Zijn groot moleculaire stoffen die een membraan niet kunnen passeren
  • Oplossing is vaak troebel
  • Voorbeelden: eiwitmoleculen, grondsubstantie dermis



Slide 5 - Slide

Suspensies
  • Bevat heel fijne niet opgeloste vaste stoffen (vloeibare suspensie / vaste suspensie)
  • Voorbeelden: verf / modderbad

Slide 6 - Slide

Wat is nu wat?
Suspensie
Sol
Oplossing
1
2
3

Slide 7 - Drag question

Emulsies
Sommige stoffen laten zich niet zo maar mengen, daar is een emulgator voor nodig
Emulgatoren
  • Lanettewas, synthetische verbinding van alcoholen.
  • Lecithine, natuurlijke emulgator.
  • Cholesterol
Emulgatoren worden niet alleen gebruikt om stoffen aan elkaar te binden, maar ook om werkstoffen goed in de huid te laten doordringen.



Op onze huid zit een beschermlaag (vet) die vocht kan vasthouden.

Op onze huid zit een beschermlaag (vet) die vocht kan vasthouden

Slide 8 - Slide

o/w emulsie
  • Olie omgeven door water
  • Voelt waterig aan
  • Laat zich goed met water verwijderen
  • De meeste crèmes zijn o/w emulsies




w/o emulsie
  • Water omgeven door olie
  • Voelt vet aan
  • Zijn moeilijk met water te verwijderen
  • Meer dan 50 % olie



Slide 9 - Slide

Mengsels
Een mengsel ontstaat door stoffen met elkaar te vermengen die daardoor niet van samenstelling veranderen

  • Poedermengsel (vermenging vaste stoffen): dringt niet in de huid door worden vaak gebruikt voor maskers en gezichtspoeders
  • Aërosol (vloeibaar of vaste stof met drijfgas): in een houder met ventiel geperst

Slide 10 - Slide


Crème

  • Hebben een vaste vorm en zijn redelijk goed uit te smeren
  • Ze dringen niet makkelijk in de hoornlaag.
  • Worden op minerale basis vaak gebuikt als reinigingsproduct voor zware theater make-up.
  • Lippenstift is een watervrije crème met een kleurtje




Oliemengsel
  • Zijn vloeibaar
  • Minerale oliën hebben geen dieptewerking
  • Plantaardige oliën hebben wel een dieptewerking (hydrofiel) met water krijgen ze een zelfemulgerend vermogen en kan deze worden gebruikt voor het reinigen.


Watervrije mengsels

Slide 11 - Slide

Detergenten
  • Detergenten zijn stoffen die samen met water heel goed reinigen.
  • In de chemie worden detergenten oppervlakte actieve stoffen genoemd.
  • Spanning van het water door cohesie, een detergent erbij → weg cohesie



Slide 12 - Slide

Zepen
  • Bevatten detergenten
  • Hebben een sterk reinigend vermogen
  • Op de huid is dat een nadeel: zeep vormt een base variërend van ph 7 tot 11 waardoor de natuurlijke zuurmantel van de huid wordt aangetast → allergische reacties en overgevoeligheidsreacties.
  • Zeep laat kalk op de huid achter waardoor de poriën kunnen verstoppen

Slide 13 - Slide

Hydro: water
Lipo: vet
..........fiel: houdt van
..........foob: vreest / bang voor
Hygroscopisch: vochtaantrekkend (zout)
Hydratant: bevochtigend


Slide 14 - Slide

Hoe wordt een stof die houdt van water genoemd?
A
Hydrofiel
B
Hydrofoob
C
Lipofiel
D
Lipofoob

Slide 15 - Quiz

Hoe noemen we een stof die vet vreest?
A
Hydrofiel
B
Hydrofoob
C
Lipofiel
D
Lipofoob

Slide 16 - Quiz