B&F, verkeer, les 15 rood geel groen

Verkeer 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
VerkeerBasisschoolGroep 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Verkeer 

Slide 1 - Slide

Als het stoplicht groen is, wat doe je dan?

Slide 2 - Open question

Als het stoplicht oranje is, wat doe je dan?

Slide 3 - Open question

Als het stoplicht rood is, wat doe je dan?

Slide 4 - Open question

Fietsverkeerslicht
Dit fietsverkeerslicht geldt voor jou als je fietst. 

Slide 5 - Slide

Je bent op de fiets.
Je wilt linksaf.

A
Je mag doorrijden
B
Je moet stoppen

Slide 6 - Quiz

Verkeerslicht met pijlen
Soms zijn er verkeerslichten met pijlen. Het licht geldt dan voor de richting waarin de pijl wijst. 

Dus als je hier naar links moet, mag
je doorrijden. 

Slide 7 - Slide

Je wilt rechtdoor.

A
Je mag doorrijden
B
Je moet stoppen

Slide 8 - Quiz

Je wilt rechtsaf.
A
Je mag doorrijden
B
Je moet stoppen

Slide 9 - Quiz

Soms is het licht voor auto's en fietsers tegelijkertijd groen. Auto's die afslaan moeten de fietsers voor laten gaan.

Slide 10 - Slide

Wat is veilig?
A
Ik rijd door. Die auto wacht wel, want ik heb voorrang.
B
Ik kijk. Stopt die auto? Dan rijd ik door.

Slide 11 - Quiz

Het gele/oranje licht knippert
Als het gele/oranje licht knippert, werkt het licht niet en moet je zelf goed uitkijken. 

Slide 12 - Slide

Als het gele/oranje licht knippert dan...
Wat is waar?

A
Moet je zelf goed uitkijken.
B
Moet je stoppen, want het licht gaat naar rood.

Slide 13 - Quiz

Stel, je fietst met z'n tweeën. Het licht wordt oranje en de voorste kan niet meer stoppen. Wat moet de achterste doen?

Slide 14 - Open question

Goed gewerkt!

Slide 15 - Slide