4 K herhalen Begrippen Fictiedossier plus pizza maffia

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

4K Fictiebegrippen

Roman

1. Boek met verzonnen verhaal
2. Film met verzonnen verhaal
3. Boek met een waargebeurd verhaal
4. Film met een waargebeurd verhaal

Avonturenroman

1. Verhaal over het verleden
2. Verhaal over avontuur
3. Verhaal over de toekomst

Historische roman

1. Verzonnen verhaal over de toekomst
2. Verzonnen verhaal over het geloof
3. Verzonnen verhaal over het verleden

Liefdesroman

1. Een verzonnen verhaal over het geloof
2. Een verzonnen verhaal over het leven van een familie
3. Een verzonnen verhaal over liefde en relaties

Autobiografie

1. Levensverhaal van een persoon
2. Levensverhaal van de schrijver zelf

Biografie

1. Levensverhaal van een persoon
2. Levensverhaal van de schrijver zelf

Poëzie

Poezie

1. Gedichten
2. Boeken
3. Verhalen
4. Songteksten

Proza

1. Gedichten
2. Boeken
3. Verhalen
4. Songteksten

Fictie

1. Verzonnen verhaal
2. Niet-verzonnen verhaal

Non-fictie

Auteur

Hoofdpersonen

1. Alle mensen die voorkomen in een verhaal
2. Belangrijkste personen in het verhaal
3. Alle personen die een naam hebben in het verhaal

Bijfiguur

1. Alle dieren die voorkomen in het verhaal
2. Rol die minder op de voorgrond is
3. Belangrijkste persoon in het verhaal

Spanning

Spanning
wat hoort er niet bij

1. open plek
2. witte bladzijde
3. onverwachte wending
4. cliffhanger

Open plek

1. Woestijn, bos etc.
2. De auteur vertelt je dingen bewust niet
3. De auteur geeft extra informatie

Cliffhanger

Open/gesloten einde

Chronologisch

1. De gebeurtenissen volgen elkaar op
2. De gebeurtenissen gaan door elkaar heen

Open of gesloten einde?
De hoofdpersoon wordt vermoord....

1. open
2. gesloten

Niet-chronologisch

Flashback

1. Je kijkt verder in het verhaal
2. Je kijkt terug in het verhaal
3. Je krijgt oude informatie terug
4. Je krijgt nieuwe informatie terug

Vooruitwijzing

1. De schrijver vertelt alvast iets over wat er nog gaat komen
2. De schrijver laat je in spanning afwachten
3. De schrijver laat het verhaal even stoppen

Karakter

Plaats

Vertelde tijd / vertel tijd

Ik of hij/zij perspectief?
Hij voelde zich draaierig en misselijk

1. ik perspectief
2. hij/zij perspectief

Pseudoniem

1. De schrijver gebruikt een schuilnaam
2. De schrijver heeft meer dan twee boeken uitgebracht
3. De schrijver vertaalt zijn boek
4. De schrijver schrijft een inleiding