5.1 Ecologie op alle organisatieniveaus

Periode 4 bio: toets H5+6 + PO tuinkers
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Periode 4 bio: toets H5+6 + PO tuinkers

Slide 1 - Slide


Thema 5 Ecologie

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 5.1 Ecologie op alle organisatieniveaus
  • Je kunt uitleggen wat een ecosysteem is en kenmerken ervan benoemen.
  • Je kunt uitleggen dat de organisatieniveaus binnen de ecologie hun eigen emergente eigenschappen hebben.
  • Je kunt biotische en abiotische factoren binnen een ecosysteem benoemen.
  • Je kunt de invloed van de belangrijke abiotische factoren op organismen beschrijven en de invloed van organismen op abiotische factoren.

Slide 3 - Slide

Ecologie
bestudeert de wisselwerking tussen organismen en hun omgeving

Organisatieniveaus
  • Molecuul
  • Cel
  • Weefsel
  • Orgaan
  • Organisme
  • Populatie: groep organismen van zelfde soort
  • Levensgemeenschap: populaties in bepaald gebied
  • Ecosysteem: biotische en abiotische factoren in bepaald gebied
  • Biosfeer/systeem aarde

Slide 4 - Slide

Emergente eigenschappen
Specifieke eigenschap voor een niveau die op een lager niveau niet bestond.

  • Populatie: dichtheid, geslachtverhouding, geboorte- en sterftecijfer
  • Levensgemeenschap: biodiversiteit en complexiteit

Slide 5 - Slide

Binas 93B

Slide 6 - Slide

Macroklimaat: groot gebied waar (vrijwel) hetzelfde klimaat heerst

Microklimaat: abiotische factoren verschillen op ieder klein plekje

Slide 7 - Slide

Bodem
Zand: water doorlaten, zuurstof opname makkelijk + plek voor wortels

Klei: water en mineralen vasthouden, minder zuurstof + minder plek voor wortels

Ook van invloed zijn:
  • Humus = organisch+anorganisch+schimmels+bacteriën  -> voedselrijk maken bodem
  • pH
  • Grondwaterstand

Slide 8 - Slide

Licht



Is nodig voor fotosynthese

  • Zonplanten
  • Schaduwplanten

& invloed van daglengte op bijvoorbeeld voortplanting en verplaatsing diertjes


Slide 9 - Slide

Water
Landplanten: vochtig milieu
  • Dunne cuticula (waslaagje) tegen verdamping
  • Veel huidmondjes
  • Kleine wortelstelsels

Landplanten: droog milieu
  • Dikke cuticula (waslaagje) tegen verdamping
  • Weinig huidmondjes
  • Ontwikkelde wortelstelsels

Slide 10 - Slide

Temperatuur

heeft invloed op de werking van enzymen (regelen chemische processen in organismen)

Slide 11 - Slide

Tolerantie in optimumkromme
het vermogen van organismen om schommelingen in een abiotische factor te verdragen

Verspreidingsgebied: waar soort op aarde voorkomt

Tolerantiegrens: de uiterste waarde waarbij organismen van de soort kunnen overleven

Beperkende factor: de factor die bepaald hoeveel organismen van een soort in een bepaald gebied kunnen leven (van invloed op fotosynthese en dus op energie van organisme om te kunnen overleven)

Slide 12 - Slide

Leerdoelen 5.1 behaald?
  • Je kunt uitleggen wat een ecosysteem is en kenmerken ervan benoemen.
  • Je kunt uitleggen dat de organisatieniveaus binnen de ecologie hun eigen emergente eigenschappen hebben.
  • Je kunt biotische en abiotische factoren binnen een ecosysteem benoemen.
  • Je kunt de invloed van de belangrijke abiotische factoren op organismen beschrijven en de invloed van organismen op abiotische factoren.

Slide 13 - Slide

De opdrachten:
Bestudeer blz. 90 t/m 98.
Onvoldoende: Maken + verbeteren opdr: 1 t/m 16.
Voldoende: Maken + verbeteren opdr: 11 t/m 16.

Slide 14 - Slide