Blok 6 les 3/4: voorbereiden van lesactiviteiten

• PDO
• MBO
• Studiejaar 2

PDO 

            Blok 6 Les 3

Vandaag:

- Terugblik vorige les

-  Directe instructiemodel

Lesdoel: aan het eind van de les kunnen de
studenten benoemen uit welke 5 fasen het instructiemodel bestaat en kunnen zij voorbeelden geven bij elke fase.

Wat uit de vorige les heeft jou aan het denken gezet?

Wat hebben beginsituatie en het lesdoel met elkaar te maken?
Wat klopt NIET?

1. Het lesdoel sluit aan op de beginsituatie.
2. Beiden gaan over hetzelfde onderwerp.
3. Beiden gelden voor alle leerlingen uit de klas.
4. Beiden bepaal je voorafgaand aan de les.

Bedenk een lesdoel bij deze beginsituatie:

De leerlingen kunnen aanwijzen welke woorden
beginnen met de letter k.

§ 1.2 Methodisch activiteiten ontwikkelen 

Tot nu toe hebben jullie gewerkt met 3 lesfasen.
Zoals je wellicht op stage al gezien hebt, zijn er meer lesfasen mogelijk. 

Het directe instructiemodel bestaat uit 5 fasen. 

              Filmpje directe instructiemodel

§ 1.2 Methodisch activiteiten ontwikkelen 

Directe instructiemodel:

1.  dagelijkse terugblik (introductie, doel)
2. presentatie (instructie)

3. begeleide inoefening

4. zelfstandig werken

5. terugkoppeling (evaluatie)

Blanco formulier + voorbeelden te vinden op Cum Laude - 

blok 6 - PDO

§ 1.2 Methodisch activiteiten ontwikkelen 

Opdracht: 

In tweetallen ga je bij een les voor groep 1/2 of voor 6/7 (kies één van de twee) het lesvoorbereidingsformulier invullen met de 5 fasen van het DI model.

Uitdelen van de lessen (groep 6/7 Wilhelmus, gr 1/2 Sinterklaas) en een leeg voorbereidingsformulier.

Vandaag:
- Terugblik vorige les op het directe instructiemodel

- klassenmanagement

- leermiddelen

- 21 century skills

-  Differentiëren

- Meervoudige intelligentie

Lesdoel:  aan het eind van de les weet je op welke wijze je kunt differentiëren en wat de Mi van Gardner inhouden

PDO 

              Blok 6 les 4

hoofdstuk 1.3 klassenmanagement

Lees in je boek op bladzijde 20 wat klassenmanagement is en leg in eigen woorden uit wat de volgende begrippen met elkaar te maken hebben:
klassenmanagement, ideaal leerklimaat, optimale onderwijstijd

Wat is geen basiselement van klassenmanagement?

1. Inrichting van het lokaal.
2. Goed voorbereide lessen.
3. Nieuwsbrieven aan ouders versturen.
4. Afspraken met de groep maken en naleven.

Welke waarden vind
je belangrijk in je klas?

Vanuit waarden kun je regels/ afspraken gaan maken.
Kies één belangrijke waarde en maak daar 1 of meer regels/afspraken bij. (vermijd het woord "niet").

 

Zie blz 21 voor voorbeelden.

hoofdstuk 1.4 leermiddelen

Hoeveel % onthoud je denk je?

.... van wat je hoort

 ....van wat je leest

 ....van wat je ziet

 ....van wat je hoort en ziet

.... door te discussiëren

.... door werkervaring

 ....door uit te leggen aan een ander

De leerpyramide

Hoeveel % onthoud je ?

10% van wat je hoort

20% van wat je leest

30% van wat je ziet

40% van wat je hoort en ziet

50% door te discussiëren

75% door werkervaring

90% door uit te leggen aan een ander

§ 1.4 Leermiddelen

Leermiddelen van belang:

 - wat je leert van abstract
    naar concreet

- zien waar het over gaat maakt
  begrijpen makkelijker

- kunnen het leren
  bevorderen

opdracht leermiddelen

Je hebt een leerling in de klas met een specifiek leerprobleem , bijv. op het gebied van kleurherkenning, tellen, spelling, grammatica, meten, staartdelingen, tafels in je groep. 

Zoek twee leermiddelen die jouw leerlingen zouden kunnen helpen. Kijk op : www.heutink.nl of www. schoolmaterialen.nl

Heb je zelf al eens een leermiddel ontworpen?

hoofdstuk 1.5 21 century skills

Welke 21e eeuwse vaardigheden kun je nog opnoemen?

§ 1.6 Differentiëren

Differentiëren = aanpassen aan verschillen

Hoe doe jij dit?

Op macroniveau > bijv. op basis van niveau klassen maken
                                     (MBO/VO)

Op microniveau > differentiatie binnen een klas 

Convergente differentiatie > bijv. verschil in hoeveelheid
                                                          instructie per leerling
Divergente differentiatie >     iedereen werkt op zijn/haar
                                                          eigen niveau

Convergente differentiatie

Bij convergente differentiatie wil je dat alle leerlingen dezelfde (minimum)doelen halen. Zo houd je de klas qua niveau meer bij elkaar.
Het uitgangspunt is klassikaal onderwijs.

Iedereen doet in de basis dezelfde opdrachten en krijgt dezelfde klassikale instructie van jou. Vervolgens gaan leerlingen zelfstandig aan het werk. Zwakke leerlingen krijgen dan extra uitleg en ondersteuning. Sterkere leerlingen die snel werken, krijgen extra opdrachten.

Wat kan een nadeel zijn van convergente differentiatie?

Divergente differentiatie

Bij divergente differentiatie geef je verschillende groepen leerlingen verschillende doelen.
Deze vorm van differentiatie leidt in principe tot steeds grotere niveauverschillen.

Doordat je leerlijnen aanbiedt die passen bij het niveau van leerlingen, krijgen sterkere leerlingen meer ruimte en middelen om een hoger niveau te behalen. Ook gemiddelde en zwakkere leerlingen krijgen leerlijnen die bij hun niveau passen.
Kun je ook een nadeel bedenken bij deze vorm van differentiatie?

§ 1.6 Differentiëren

Meervoudige intelligenties (MI) (Gardner)

Leerlingen bezitten verschillende en meerdere intelligenties. 

Door gebruik te maken van deze meervoudige intelligenties sluit je beter aan bij de leerlingen.

Op de volgende sheet zie je de acht intelligentie gebieden.

§ 1.6 Differentiëren

1. Interpersoonlijk (leren door met anderen te praten)
2. Intrapersoonlijk (werken graag zelfstandig, goed reflecteren)
3. Lichamelijk-motorisch (houden van fysieke uitdagingen)
4. Logisch-mathematisch (goed denken in getallen/hoeveelheden)
5. Natuurgerichte intelligentie (door natuur aan denken gezet)
6. Muzikaal- ritmische (bewegen bij het nadenken, ritmisch)
7. Verbaal- linguïstisch (makkelijk denken in woorden)
8. Visueel- ruimtelijk (beelddenkers)

Op de volgende dia een Belgisch filmpje van 9.30 min over een school die werkt volgens meervoudige intelligentie.

Bedenk voor het leren van de tafel van 3 verschillende werkvormen die ieder een eigen intelligentie aanspreken.

§ 1.6 Differentiëren

Volgende les: Profielboek Pedagogiek H 3 Omgaan met verschillen

Voorbereiding

Lees H. 3.1