Humanisme HNL klas 1

1 / 39
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma vandaag:

- aandachtspunt: interviews
- terugblik vakantiebeurs
- basisbegrippen
- start humanisme

Slide 2 - Slide

Terugblik vakantiebeurs

- nog niet alles is binnen

- nog niet af = nu inleveren
- wel alles af = beoordeling bekijken

- herstelopdracht volgende week woensdag 13.35 uur


Slide 3 - Slide

Hoe vond je de opdrachten voor levensbeschouwing?
makkelijk
gewoon
moeilijk

Slide 4 - Poll

Wat vond je de interessantste opdracht?

Slide 5 - Open question

Was er een opdracht bij die van jou weg zou mogen? Zo ja, welke?

Slide 6 - Open question

Basisbegrippen
levensvraag
(gedeelde/individuele) levensbeschouwing
religie, godsdienst
theïst, atheïst, agnost
monotheïsme, polytheïsme
waarden en normen
(negatief/positief) mensbeeld
symbolen en rituelen

Slide 7 - Slide

Wat is levensbeschouwing?
A
De manier waarop je tegen het leven aankijkt.
B
Een ander woord voor godsdienst.
C
De manier waarop je tegen godsdienst aankijkt.
D
Een ander woord voor filosofie.

Slide 8 - Quiz

Een gedeelde levensbeschouwing is er als
A
veel mensen over hun persoonlijke levensbeschouwing praten
B
een groep dezelfde mening heeft over wat echt belangrijk is in het leven
C
mensen dezelfde antwoorden geven op gewone vragen
D
als mensen geen persoonlijke levensbeschouwing hebben

Slide 9 - Quiz

Bij een individuele levensbeschouwing gaat het om
A
de levensbeschouwing van meerdere mensen
B
de levensbeschouwing van een persoon en een groep mensen
C
de levensbeschouwing van een persoon
D
levensbeschouwing in het algemeen

Slide 10 - Quiz

Wat is geen doel van het vak levensbeschouwing op het HNL?
A
Jouw kijk op het leven onder woorden kunnen brengen.
B
De kijk van anderen op het leven begrijpen en je erin kunnen verplaatsen.
C
Jouw kijk op het leven verder ontwikkelen, o.a. door erop te reflecteren
D
Dat je aan het einde van je schooltijd op het HNL precies weet wat jouw kijk op het leven is.

Slide 11 - Quiz

Een levensvraag
A
is een vraag die zo moeilijk is dat je er geen antwoord op kunt geven.
B
gaat over echt belangrijke dingen in het leven met voorlopige antwoorden.
C
gaat over een mening en heeft altijd een vast antwoord.
D
is altijd een vraag die je niet kunt beantwoorden.

Slide 12 - Quiz

Een levensvraag heeft ...
A
een precies antwoord
B
een simpel antwoord
C
geen antwoord
D
geen vast antwoord

Slide 13 - Quiz

Een voorbeeld van een levensvraag is
A
Hoe lang duurt deze les nog?
B
Zal ik straks een broodje in de kantine kopen?
C
Wat is de zin van mijn leven?
D
Is deze ziekte dodelijk?

Slide 14 - Quiz

Wat is een levensvraag?
A. Hoe kun je een orkaan overleven?
B. Is er leven na de dood?


A
vraag A
B
vraag B
C
vraag A en B
D
beide vragen niet

Slide 15 - Quiz

Wat is kenmerkend voor een levensvraag?
A. dat iedereen een eigen antwoord kan geven
B. dat je antwoord in de loop van je leven kan veranderen


A
A
B
B
C
A en B
D
beide niet

Slide 16 - Quiz

Wat zijn ook al weer waarden?
A
Dat is een ander woord voor normen.
B
Zaken die we (in de samenleving) heel belangrijk vinden.
C
Dat zijn regels die we heel belangrijk vinden.
D
Dat gaat over wat ons iets waard is.

Slide 17 - Quiz

nog een kenmerk van een waarde is
A
je beschrijft het in één zelfstandig naamwoord.
B
je beschrijft het met minimaal één werkwoord.
C
als je het hebt word je er rijk van.
D
het is een lastig iets.

Slide 18 - Quiz

Wat is waar over normen en waarden?
A
Een waarde komt voort uit een norm.
B
Normen en waarden zijn synoniemen.
C
Waarden zijn belangrijker dan normen.
D
Een norm komt voort uit een waarde.

Slide 19 - Quiz

Levensbeschouwingen hebben ook waarden en normen
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quiz

norm
waarde
dieren sla je niet
liefde
vriendelijkheid
je moet je ouders respecteren
begrip
je moet oorlogsvluchtelingen opnemen
afspraak is afspraak.

Slide 21 - Drag question

nadenken over waarden en normen
Welke waarden en normen horen bij elkaar?
Elkaar helpen als dat nodig is. 
Een leraar hoort leerlingen zo veel mogelijk hetzelfde te behandelen. 
Je moet je beloftes nakomen. 
Licht aan op je fiets, als het donker is. 
Roken doe je niet. 
Je zorgt ervoor dat al je eten veganistisch is. 
Een volwassene spreek je met u aan. 
Een leeg drinkpakje gooi je in de prullenbak.
vriendschap
gelijkheid
betrouwbaarheid
veiligheid
gezondheid
diervriendelijkheid
beleefdheid
netheid

Slide 22 - Drag question

WAT IS EEN MENSBEELD?
A
iemands mening over andere mensen
B
een idee over hoe mensen zijn ontstaan
C
een visie op hoe mensen zijn of behoren te zijn
D
een beeldend kunstwerk van een mens

Slide 23 - Quiz

Negatief mensbeeld
Positief mensbeeld
Mensen laten zich makkelijk verleiden iets slechts te doen. 
Mensen denken bij wat ze doen ook aan de gevolgen voor anderen.
Mensen handelen altijd uit eigen belang. 
Mensen willen elkaar best helpen. 
Mensen zijn in elkaar geïnteresseerd.
Eigenlijk zijn mensen alleen in zichzelf geïnteresseerd.

Slide 24 - Drag question

Humanisme
= een levensbeschouwing waarbij de mens centraal staat

* geen godsdienst
* positief mensbeeld
* kent veel waarden en normen

= een gedeelde levensbeschouwing, maar nog meer een individuele levensbeschouwing


Slide 25 - Slide

Kijk-opdrachten
1. Welke waarden hoor in het volgende filmpje? Probeer er zoveel mogelijk te onthouden. 

2. Wat spreekt jou aan in het humanisme? Probeer zoveel mogelijk te onthouden. 

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

waarden in het
humanisme

Slide 28 - Mind map

wat mij aanspreekt
in het humanisme

Slide 29 - Mind map

Blz 21, opdracht 2.1

Waarom is het humanisme wel een levensbeschouwing, maar geen religie of godsdienst?

Slide 30 - Slide

Blz 21, opdracht 2.2

Max zegt: “Ik weet niet of God bestaat, maar ik vind het in elk geval belangrijk dat mensen zelf mogen bepalen hoe ze leven zolang ze maar rekening houden met andere mensen en het milieu.” Is Max een atheïst of een agnost? Licht je antwoord toe.

Slide 31 - Slide

Blz 21, opdracht 2.3

Humanisten vinden dat je zelf zin en betekenis aan je leven moet geven. Vaak zeggen zij hierover: “Het leven is een feest, maar je moet zelf de slingers ophangen.”
Hoe doe je dat, zelf de slingers ophangen? Praat hierover met een klasgenoot en bedenk samen drie tips.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

In het humanisme staat:
A
de mens centraal
B
de wetenschap centraal
C
spiritualiteit centraal

Slide 34 - Quiz

Wanneer is het humanisme ontstaan?
A
Griekse/Romeinse oudheid
B
1e eeuwen na Chr.
C
15e/16e eeuw
D
20e eeuw

Slide 35 - Quiz

Het humanisme is een
A
Godsdienst
B
Levensbeschouwing

Slide 36 - Quiz

Gaan humanisme en godsdienst samen?
A
ja
B
nee
C
misschien

Slide 37 - Quiz

In welk jaar werd het Humanistisch Verbond opgericht?

Slide 38 - Open question

Hoewel mensen zich slecht kunnen gedragen, laten humanisten zich toch door andere mensen inspireren, omdat ...
A
ze meestal niet in God geloven
B
ze niet iets beters weten
C
ze slecht gedrag ook bij zichzelf herkennen
D
ze zien dat er ook goede mensen zijn

Slide 39 - Quiz