This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom terug bij
Levens-beschouwing
Slide 1 - Slide
Programma vandaag:
- even voorstellen
- terugblik vorig jaar
- vooruitblik dit jaar
- start humanisme
Slide 2 - Slide
Vorig jaar ging het over:
- gedeelde en individuele levensbeschouwingen
- levensvragen
- waarden en normen
- mensbeelden
- jodendom
- christendom
Slide 3 - Slide
Weetjes-quiz over vorig jaar
- pak je laptop en open LessonUp
- log in met je eigen voornaam
- de quiz gaat snel: 10 seconden per vraag
- 20 quizvragen
Slide 4 - Slide
Wat is levensbeschouwing?
A
De manier waarop je tegen het leven aankijkt.
B
Een ander woord voor godsdienst.
C
De manier waarop je tegen godsdienst aankijkt.
D
Een ander woord voor filosofie.
Slide 5 - Quiz
Een gedeelde levensbeschouwing is er als
A
veel mensen over hun persoonlijke levensbeschouwing praten
B
een groep dezelfde mening heeft over wat echt belangrijk is in het leven
C
mensen dezelfde antwoorden geven op gewone vragen
D
als mensen geen persoonlijke levensbeschouwing hebben
Slide 6 - Quiz
Bij een individuele levensbeschouwing gaat het om
A
de levensbeschouwing van meerdere mensen
B
de levensbeschouwing van een persoon en een groep mensen
C
de levensbeschouwing van een persoon
D
levensbeschouwing in het algemeen
Slide 7 - Quiz
Wat is geen doel van het vak levensbeschouwing op het HNL?
A
Jouw kijk op het leven onder woorden kunnen brengen.
B
De kijk van anderen op het leven begrijpen en je erin kunnen verplaatsen.
C
Jouw kijk op het leven verder ontwikkelen, o.a. door erop te reflecteren
D
Dat je aan het einde van je schooltijd op het HNL precies weet wat jouw kijk op het leven is.
Slide 8 - Quiz
Een levensvraag
A
is een vraag die zo moeilijk is dat je er geen antwoord op kunt geven.
B
gaat over echt belangrijke dingen in het leven met voorlopige antwoorden.
C
gaat over een mening en heeft altijd een vast antwoord.
D
is altijd een vraag die je niet kunt beantwoorden.
Slide 9 - Quiz
Een levensvraag heeft ...
A
een precies antwoord
B
een simpel antwoord
C
geen antwoord
D
geen vast antwoord
Slide 10 - Quiz
Een voorbeeld van een levensvraag is
A
Hoe lang duurt deze les nog?
B
Zal ik straks een broodje in de kantine kopen?
C
Wat is de zin van mijn leven?
D
Is deze ziekte dodelijk?
Slide 11 - Quiz
Wat is een levensvraag? A. Hoe kun je een orkaan overleven? B. Is er leven na de dood?
A
vraag A
B
vraag B
C
vraag A en B
D
beide vragen niet
Slide 12 - Quiz
Wat is een kenmerk van een levensvraag? A. dat iedereen een eigen antwoord kan geven B. dat je antwoord in de loop van je leven kan veranderen
A
A
B
B
C
A en B
D
beide niet
Slide 13 - Quiz
Wat zijn ook al weer waarden?
A
Dat is een ander woord voor normen.
B
Zaken die we (in de samenleving) heel belangrijk vinden.
C
Dat zijn regels die we heel belangrijk vinden.
D
Dat gaat over wat ons iets waard is.
Slide 14 - Quiz
nog een kenmerk van een waarde is
A
je beschrijft het in één zelfstandig naamwoord.
B
je beschrijft het met minimaal één werkwoord.
C
als je het hebt word je er rijk van.
D
het is een lastig iets.
Slide 15 - Quiz
Wat is waar over normen en waarden?
A
Een waarde komt voort uit een norm.
B
Normen en waarden zijn synoniemen.
C
Waarden zijn belangrijker dan normen.
D
Een norm komt voort uit een waarde.
Slide 16 - Quiz
Levensbeschouwingen hebben ook waarden en normen
A
Goed
B
Fout
Slide 17 - Quiz
Een belangrijke waarde voor Jezus was
A
aanzien
B
naastenliefde
C
rijkdom
D
geen van deze drie
Slide 18 - Quiz
norm
waarde
dieren sla je niet
liefde
vriendelijkheid
je moet je ouders respecteren
begrip
je moet oorlogsvluchtelingen opnemen
afspraak is afspraak.
Slide 19 - Drag question
nadenken over waarden en normen
Welke waarden en normen horen bij elkaar?
Elkaar helpen als dat nodig is.
Een leraar hoort leerlingen zo veel mogelijk hetzelfde te behandelen.
Je moet je beloftes nakomen.
Licht aan op je fiets, als het donker is.
Roken doe je niet.
Je zorgt ervoor dat al je eten veganistisch is.
Een volwassene spreek je met u aan.
Een leeg drinkpakje gooi je in de prullenbak.
vriendschap
gelijkheid
betrouwbaarheid
veiligheid
gezondheid
diervriendelijkheid
beleefdheid
netheid
Slide 20 - Drag question
WAT IS EEN MENSBEELD?
A
iemands mening over andere mensen
B
een idee over hoe mensen zijn ontstaan
C
een visie op hoe mensen
zijn of behoren te zijn
D
een beeldend kunstwerk
van een mens
Slide 21 - Quiz
Negatief mensbeeld
Positief mensbeeld
Mensen laten zich makkelijk verleiden iets slechts te doen.
Mensen denken bij wat ze doen ook aan de gevolgen voor anderen.
Mensen handelen altijd uit eigen belang.
Mensen willen elkaar best helpen.
Mensen zijn in elkaar geïnteresseerd.
Eigenlijk zijn mensen alleen in zichzelf geïnteresseerd.
Slide 22 - Drag question
Dit jaar gaat het over:
- humanisme
- verhalen
- ethiek
- islam
Slide 23 - Slide
Humanisme
= een levensbeschouwing waarbij de mens centraal staat
* geen godsdienst
* positief mensbeeld
* kent veel waarden en normen
= een gedeelde levensbeschouwing, maar nog meer een individuele levensbeschouwing
Slide 24 - Slide
Kijk-opdrachten
1. Welke waarden hoor in het volgende filmpje? Probeer er zoveel mogelijk te onthouden.
2. Wat spreekt jou aan in het humanisme? Probeer zoveel mogelijk te onthouden.
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Video
waarden in het humanisme
Slide 27 - Mind map
wat mij aanspreekt in het humanisme
Slide 28 - Mind map
Syllabus
- Open Magister en ga naar de ELO
- Open de bronnen en ga naar Gedeelde Documenten
- Open LVB tweede klas
- Open de syllabus op blz 7
- Lees blz 7 en Maak opdracht 1.1, 1.2 en 1.3 in je schrift
Slide 29 - Slide
Blz 7, opdracht 1.1
Waarom is het humanisme wel een levensbeschouwing, maar geen religie of godsdienst?
Slide 30 - Slide
Blz 7, opdracht 1.2
Max zegt: “Ik weet niet of God bestaat, maar ik vind het in elk geval belangrijk dat mensen zelf mogen bepalen hoe ze leven zolang ze maar rekening houden met andere mensen en het milieu.” Is Max een atheïst of een agnost? Licht je antwoord toe.
Slide 31 - Slide
Blz 7, opdracht 1.3
Humanisten vinden dat je zelf zin en betekenis aan je leven moet geven. Vaak zeggen zij hierover: “Het leven is een feest, maar je moet zelf de slingers ophangen.”
Hoe doe je dat, zelf de slingers ophangen? Praat hierover met een klasgenoot en bedenk samen drie tips.
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Video
In het humanisme staat:
A
de mens centraal
B
de wetenschap centraal
C
spiritualiteit centraal
Slide 34 - Quiz
Wanneer is het humanisme ontstaan?
A
Griekse/Romeinse oudheid
B
1e eeuwen na Chr.
C
15e/16e eeuw
D
20e eeuw
Slide 35 - Quiz
Het humanisme is een
A
Godsdienst
B
Levensbeschouwing
Slide 36 - Quiz
Gaan humanisme en godsdienst samen?
A
ja
B
nee
C
misschien
Slide 37 - Quiz
In welk jaar werd het Humanistisch Verbond opgericht?
Slide 38 - Open question
Hoewel mensen zich slecht kunnen gedragen, laten humanisten zich toch door andere mensen inspireren, omdat ...