What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
figuurlijk taalgebruik 3K en 3B
Waar denk je aan bij figuurlijk taalgebruik?
1 / 16
next
Slide 1:
Mind map
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
1 video
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Waar denk je aan bij figuurlijk taalgebruik?
Slide 1 - Mind map
10
Slide 2 - Video
Wat is letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Slide 3 - Open question
Wat is figuurlijk taalgebruik?
A
Precies zoals het er staat.
B
Er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat.
Slide 4 - Quiz
Wat is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Mijn kapper zit met haar handen in mijn haar.
B
De wedstrijd was onwijs spannend.
C
Onder de boom lag een dode vogel.
D
Ik zit met mijn handen in het haar.
Slide 5 - Quiz
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 6 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Dat is een goed middel voor je zieke paard.
B
Dat is een paardenmiddel voor die kwaal.
Slide 7 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Mijn moeder eet graag kip.
B
Mijn moeder is kippig.
Slide 8 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Mijn broer is een beer van een kerel.
B
In het bos is een beer gespot.
Slide 9 - Quiz
Uitdrukkingen zijn figuurlijk taalgebruik.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Er kwam geen kip in de winkel.
B
De winkel verkocht geen kip meer.
Slide 11 - Quiz
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
'Ze kookt van woede.'
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik
Slide 12 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Veronique draagt een gouden ring.
B
Hij scoorde ringloos in de basket.
C
Door hem ben ik nu de sigaar.
D
Hij rookte stiekem een sigaar.
Slide 13 - Quiz
Wat is geen voorbeeld van figuurlijk taalgebruik
A
Het zag zwart van de mensen
B
Ik vond het maar een mager cijfer
C
Mijn moeder zegt dat ik dat niet moet doen
D
Dat is niet iets om over naar huis te schrijven
Slide 14 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Zij is op het paard getild.
B
Zij is over het paard getild.
Slide 15 - Quiz
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik.
A
Waar
B
Niet waat
Slide 16 - Quiz
More lessons like this
figuurlijk taalgebruik 3K en 3B
December 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
figuurlijk taalgebruik 3K en 3B
January 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Week 38 Ne 3B/K H3 Woordenschat les 2
February 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
figuurlijk taalgebruik 3B
December 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
figuurlijk taalgebruik 3K en 3B
January 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
figuurlijk taalgebruik
March 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Figuurlijk taalgebruik
February 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
Figuurlijk taalgebruik
November 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1