Exam preparation fourth years

Exam preparation
"Reading" 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Exam preparation
"Reading" 

Slide 1 - Slide

Welke technieken pas jij toe als je een leestoets maakt?

Slide 2 - Open question

Waar wordt je op getoetst?

60% op het herkennen van tekstverbanden + de woordenschat
  • Kun je hoofd- en bijzaken onderscheiden
  • Kun je de antwoorden vinden die je nodig hebt





Slide 3 - Slide

Waar wordt je op getoetst?
30% op vaardigheid
  • Hoe pak je de toets aan?
  • Weet je te kunnen werken met verschillende soorten teksten?
  • Ben je goed voorbereid op hoe je een leestoets moet maken?
  • Hoe maak je goed gebruik van een woordenboek?
  • Hoe ga je om met tijdsdruk?


Slide 4 - Slide

Waar wordt je op getoetst?
10% overig (situationeel)
Ligt de tekst je goed, ligt de vraagstelling je goed, vind je het onderwerp interessant en weet je er al wat van af.

Slide 5 - Slide

Voordat je een tekst gaat lezen: 


  • Bekijk de titel
  • Bekijk de plaatjes
  • Bestudeer de tussenkopjes
  • Bekijk de  opdracht(en) zodat je weet wat er van je verwacht wordt 

Slide 6 - Slide

Manier van lezen: Skimmen 
  • Lees de introductie
  • Lees de eerste en tweede zin van de alinea's 
  • Onderstreep de belangrijkste woorden uit deze stukjes (nouns, names, dates, linking words)

Als de vraag over de hele tekst gaat, gebruik je 'skimmen': zoek naar aanwijzingen voor het antwoord (sleutelwoorden - synoniemen)

Slide 7 - Slide

Manier van lezen: Scannen
Ga op zoek naar specifieke informatie          Wat wordt er precies gevraagd in de opdracht. 



Slide 8 - Slide

Manier van lezen: Intensief lezen
De hele tekst, woord voor woord, lezen

Als je skimmen en scannen goed uitvoert, kun je intensief lezen achterwege laten. 

Slide 9 - Slide

Meerkeuzevragen: 
  1. Lees eerst de vraag en bedek de antwoorden.
  2. Lees vervolgens het stukje tekst dat hoort bij de vraag.
  3. Geef daarna eerst antwoord op de vraag in je hoofd.
  4. Lees daarna de antwoorden.
  5. Kies het antwoord dat het meest matched met het woord dat jij in je hoofd had. 

Slide 10 - Slide

Meerkeuzevragen: 
  • Staan in chronologische volgorde. Je hoeft dan alleen het stukje te lezen dat staat aangegeven in de vraag. Het antwoord staat vaak in één zin.
  • Er staan meestal één of twee antwoorden tussen de keuzes die helemaal nergens op slaan. Probeer die zo snel mogelijk er tussenuit te halen. 

Slide 11 - Slide

Open vragen:
  • Let op de taal waarin je je antwoord moet geven (NL of Eng.)
  • Let op hoeveel woorden je maximaal  mag of minimaal moet gebruiken

Slide 12 - Slide

Omgaan met onbekende woorden
  • Lees om de onbekende woorden heen: kun je de betekenis achterhalen door de rest van de zin te lezen?
  • Is er een Nederlands woord (of uit een andere taal) die in de buurt komt van het onbekende woord?
  • Laatste redmiddel: een woordenboek (kost wel veel tijd)

Slide 13 - Slide

Signaalwoorden
  • Woorden die verbanden in een zin aangeven. 
  • Ze vergroten je woordenschat en het begrip van teksten. 

Let er maar eens op wanneer we klassikaal een oefenexamen gaan maken/ doornemen

Slide 14 - Slide

Welke tip(s) vond je het
nuttigst?

Slide 15 - Mind map

Bronnen
https://engelsvoordyslecten.nl/leesvaardigheid-hoe-oefen-je-dat/

https://www.engelsacademie.nl/leestoetsen-handig-voor-examen

Slide 16 - Slide