2.2 botten bewegen

Hoofdstuk 2: Bewegen
2.2 botten bewegen


1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2: Bewegen
2.2 botten bewegen


Slide 1 - Slide

Deze les
  •  Wat weten jullie nog?
  • Uitleg over 2.2 deel 1
  • Opdrachten maken
  • Leerdoelen gehaald?

Slide 2 - Slide

Wat is de functie van geel beenmerg?
A
Bloedcellen maken
B
vet opslaan en bloedcellen maken
C
Eiwitten maken
D
Vet opslaan

Slide 3 - Quiz

Welke botten zie je?

Slide 4 - Slide

Hoe heet bot 7?
A
Dijbeen
B
Borstbeen
C
Ellepijp
D
Opperarmbeen

Slide 5 - Quiz

Hoe heet bot 3?
A
Borstbeen
B
Sleutelbeen
C
Ellepijp
D
Schouderblad

Slide 6 - Quiz

Hoe heet nummer 10?

Slide 7 - Open question

kuitbeen
dijbeen
scheenbeen
knieschijf

Slide 8 - Drag question

Hoe noemen we het bot waar nummer 2 en de ribben aan vast zitten?
1
2
A
Schouderblad
B
Borstbeen
C
Scheenbeen
D
Sleutelbeen

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de bestanddelen van de tussenwervelschijven?
A
kalk
B
Lijmstof
C
Veel lijmstof beetje kalk
D
Veel kalk beetje lijmstof

Slide 10 - Quiz

Leerdoelen 2.2 
  • Je kunt de 4 verschillende botverbindingen benoemen.
  • Je kunt de onderdelen van een gewricht benoemen met bijbehorende functie.
  • Je kunt de 5 soorten gewrichten benoemen en voorbeelden noemen in je eigen lichaam.

Slide 11 - Slide

Vier beenverbindingen
  • Vergroeiing = is vergroeid, kun je niet bewegen: bijv. heiligbeen
  • Naadverbinding = schedel
  • Kraakbeen = ribben en borstbeen
  • Gewricht = zorgt voor de meeste beweging

Slide 12 - Slide

vergroeiiing
naadverbinding
gewrichten
 kraakbeen

Slide 13 - Drag question

Gewricht
  • Gewrichtsknobbel draait in gewrichtskom.
  • Laagje kraakbeen op de botten, zodat ze niet slijten en makkelijk bewegen.
  • Gewrichtskapsel zit om het gewricht heen (taai vlies). Maakt gewrichtssmeer voor soepelheid.
  • Sommige gewrichten zijn versterkt met gewrichtsbanden.

Slide 14 - Slide

Kniegewricht heeft gewrichtsbanden en kruisbanden om gewricht bij elkaar te houden. 

Dijbeen heeft twee gewrichtsknobbels. Op het scheenbeen liggen twee stukjes kraakbeen: meniscussen.

Slide 15 - Slide

De 5 soorten gewrichten
  • Kogelgewricht (schouder): kan alle kanten op draaien.
  • Scharniergewricht (elleboog): kan in één lijn bewegen, als een deur.
  • Rolgewricht (onderarm): laat spaakbeen om ellepijp rollen.

Slide 16 - Slide

De 5 soorten gewrichten
  • Zadelgewricht (duim): tussen handwortelbeentje en middenhandsbeentje bij duim.
  • Eivormig gewricht (onderkant vingers): onderste vingerkootjes aan middenhandsbeentjes.

Slide 17 - Slide

Opdrachten maken
Maak opdracht 1 t/m 10, schrijf in je planner:
  • 1 t/m 10 van 2.2 af op 27 november 3e uur.



(Laatste 5-10 minuten: leerdoelencheck).

Slide 18 - Slide

Hoe heet het omcirkelde bot hiernaast?
A
Dijbeen
B
Scheenbeen
C
Kuitbeen

Slide 19 - Quiz

Op welke manier zit de schedel vast?
A
vergroeiing
B
lijmverbinding
C
naadverbinding
D
gewricht

Slide 20 - Quiz

Hoe zitten de ribben vast aan het borstbeen?
A
kraakbeen
B
gewrichten
C
vergroeid
D
naden

Slide 21 - Quiz

Welke beenverbindingen is 1
A
vergroeiing
B
naadverbinding
C
kraakbeenverbinding
D
gewricht

Slide 22 - Quiz

Kies het juist antwoord:
"Bekijk de afbeelding. Hoe zitten de botten aan elkaar vast
bij de pijl?"
A
Door een naad
B
Door kraakbeen
C
Door een gewricht
D
Door een vergroeiing

Slide 23 - Quiz

Je ziet hier een gewricht. Nummer 3 is..
A
bot
B
beenweefsel
C
gewrichtssmeer
D
kraakbeen

Slide 24 - Quiz

Kijk naar de afbeelding. hoe wordt nummer 4 genoemd?
A
gewrichtsknobbel
B
gewrichtssmeer
C
gewrichtskom
D
gewrichtsbanden

Slide 25 - Quiz


Dit is een ..1.. gewricht.

Hierin is een .. 2 ..beweging mogelijk
A
1. kogel 2. draaiende
B
1. scharnier 2. heen en weer
C
1. rol 2. draaiende
D
1. draai-rol 2. heen en weer

Slide 26 - Quiz