Uitleg 2.4 Bewegen_Klas 1A en 1B
1 / 52
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Bij welke sport ontstaan de meeste blessures?
A
Fietsen
B
Voetbal
C
Zwemmen
Slide 13 - Quiz
Welke blessure is dit?
De gewrichtsknobbel is uit de gewrichtskom?
De gewrichtsknobbel is uit de gewrichtskom?
A
Voetbalknie
B
Ontwrichting
C
Verstuiking of Verzwikking
D
Botbreuk
Slide 14 - Quiz
Welke blessure is dit?
Een gewrichtsband rekt te ver uit.
Een gewrichtsband rekt te ver uit.
A
Voetbalknie
B
Ontwrichting
C
Verstuiking of Verzwikking
D
Botbreuk
Slide 15 - Quiz
Welke blessure
is dit?
is dit?
A
Voetbalknie
B
Ontwrichting
C
Verstuiking of Verzwikking
D
Botbreuk
Slide 16 - Quiz
Welke spierblessure is dit?
Afvalstoffen blijven achter in de spier.
Afvalstoffen blijven achter in de spier.
A
Spierpijn
B
Spierkneuzing
C
Spierkramp
D
Spierscheuring
Slide 17 - Quiz
Welke spierblessure is dit?
Een spier trekt zich plotseling samen.
Een spier trekt zich plotseling samen.
A
Spierpijn
B
Spierkneuzing
C
Spierkramp
D
Spierscheuring
Slide 18 - Quiz
Welke spierblessure is dit?
Een "zweepslag" in de kuitspier.
Een "zweepslag" in de kuitspier.
A
Spierpijn
B
Spierkneuzing
C
Spierkramp
D
Spierscheuring
Slide 19 - Quiz
Wat is er gescheurd bij een voetbalknie?
A
De knieschijf
B
De knieband
C
De meniscus
D
Er is niks gescheurd bij een voetbalknie
Slide 20 - Quiz
Juist of Onjuist?
Bij een cooling down worden afvalstoffen afgevoerd.
Bij een cooling down worden afvalstoffen afgevoerd.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quiz
Juist of Onjuist?
Dit is een GOEDE manier van tillen.
Dit is een GOEDE manier van tillen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quiz
Juist of Onjuist?
Een pees zit tussen je spier en het bot
Een pees zit tussen je spier en het bot
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quiz
Juist of Onjuist?
Een pees kan NIET samentrekken
Een pees kan NIET samentrekken
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quiz
Juist of Onjuist?
Een spierbundel bestaat uit
allemaal spiervezels
Een spierbundel bestaat uit
allemaal spiervezels
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quiz
Juist of Onjuist?
Als een spier samentrekt wordt hij DIKKER en KORTER
Als een spier samentrekt wordt hij DIKKER en KORTER
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quiz
Welke spier trekt samen
als je je arm buigt?
En hoe heet deze spier?
als je je arm buigt?
En hoe heet deze spier?
A
De armbuigspier.
Biceps
B
De armbuigspier.
Triceps
C
De armstrekspier.
Biceps
D
De armstrekspier.
Triceps
Slide 27 - Quiz
Welke spier is hier samengetrokken?
A
De biceps
B
De triceps
Slide 28 - Quiz
Willekeurig of Onwillekeurig?
Je biceps.
Je biceps.
A
Willekeurige spier
B
Onwillekeurige spier
Slide 29 - Quiz
Willekeurig of Onwillekeurig?
Je hartspier
Je hartspier
A
Willekeurige spier
B
Onwillekeurige spier
Slide 30 - Quiz
Willekeurig of Onwillekeurig?
De spieren in je darmen
De spieren in je darmen
A
Willekeurige spier
B
Onwillekeurige spier
Slide 31 - Quiz
Willekeurig of Onwillekeurig?
Deze spieren kun je NIET zelf aansturen
Deze spieren kun je NIET zelf aansturen
A
Willekeurige spier
B
Onwillekeurige spier
Slide 32 - Quiz
Welk nummer is het heupbeen?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 33 - Quiz
Hoe heet bot 3?
A
Rib
B
Borstwervel
C
Borstbeen
D
Borstkas
Slide 34 - Quiz
Wat is bot 6?
Hoe zie je dat?
Hoe zie je dat?
A
Ellepijp.
Aan de Duim-kant.
B
Ellepijp.
Aan de Pink-kant.
C
Spaakbeen.
Aan de Duim-kant.
D
Spaakbeen.
Aan de Pink-kant
Slide 35 - Quiz
Wat voor verbinding zit hier?
Tussen schedelbeenderen.
Tussen schedelbeenderen.
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeid
D
Gewricht
Slide 36 - Quiz
Wat voor verbinding zit hier?
Tussen ribben en borstbeen.
Tussen ribben en borstbeen.
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeid
D
Gewricht
Slide 37 - Quiz
Wat voor verbinding zit hier?
Tussen de wervels.
Tussen de wervels.
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeid
D
Gewricht
Slide 38 - Quiz
Wat voor verbinding zit hier?
Tussen dijbeen en scheenbeen
Tussen dijbeen en scheenbeen
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeid
D
Gewricht
Slide 39 - Quiz
Hier is een beetje beweging mogelijk.
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeid
D
Gewricht
Slide 40 - Quiz
Wat voor verbinding zit er bij 2?
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeid
D
Gewricht
Slide 41 - Quiz
Wat voor verbinding zit er bij 3?
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeid
D
Gewricht
Slide 42 - Quiz
Wat voor gewricht zit hier?
Tussen spaakbeen en ellepijp.
Tussen spaakbeen en ellepijp.
A
Scharniergewricht
B
Kogelgewricht
C
Rolgewricht
Slide 43 - Quiz
Wat voor gewricht zit hier?
Tussen schouderblad en opperarmbeen.
Tussen schouderblad en opperarmbeen.
A
Scharniergewricht
B
Kogelgewricht
C
Rolgewricht
Slide 44 - Quiz
Wat voor gewricht zit hier?
Tussen heupbeen en dijbeen.
Tussen heupbeen en dijbeen.
A
Scharniergewricht
B
Kogelgewricht
C
Rolgewricht
Slide 45 - Quiz
Wat voor gewricht zit hier?
Tussen dijbeen en scheenbeen.
Tussen dijbeen en scheenbeen.
A
Scharniergewricht
B
Kogelgewricht
C
Rolgewricht
Slide 46 - Quiz
Wat is nummer 2?
A
Kraakbeenlaagje
B
Gewrichtssmeer
C
Gewrichtskapsel
D
Gewrichtsband
Slide 47 - Quiz
Slide 48 - Slide
Wat is nummer 4?
A
Kraakbeenlaagje
B
Gewrichtssmeer
C
Gewrichtskapsel
D
Gewrichtsband
Slide 49 - Quiz
Welk nummer is het gewrichtskapsel?
A
1
B
2
C
3
D
5
Slide 50 - Quiz
Welk nummer MAAKT gewrichtssmeer?
A
1
B
2
C
3
D
5
