Cursus 1.1 Wat maken we?

Cursus 1.1
Wat maken we?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Cursus 1.1
Wat maken we?

Slide 1 - Slide

Leerdoelen cursus 1.1
Aan het eind van deze cursus:
  • Kan jij vertellen wat de productieweg van een product is. 
  • Weet jij uit te leggen wat toegevoegde waarde is. 
  • Kun jij vertellen hoe de productiefactoren (kapitaal, natuur, arbeid) gebruikt kunnen worden en hier voorbeelden van noemen.

Slide 2 - Slide

De productieweg
De weg van een grondstof naar een eindproduct noemen we de productieweg.
Soms kan een product zowel een eindproduct als een grondstof zijn. 


 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video


Wat is een productieweg?
A
Alle bedrijven die meewerken aan de productie van een product.
B
De weg van grondstof tot eindproduct.
C
Een bedrijf dat goederen maakt of diensten levert.
D
Hulpmiddelen die nodig zijn om te kunnen produceren.

Slide 5 - Quiz


Welke sector zie je hier?
A
Industriële sector
B
Dienstverlenende sector
C
Agrarische sector
D
Geen van deze antwoorden

Slide 6 - Quiz

Bedrijfskolom
Alle bedrijven die samenwerken aan een product vormen samen een bedrijfskolom
 (met andere woorden: ieder bedrijf voegt iets toe of doet iets aan het product om het klaar te maken voor gebruik)

Slide 7 - Slide

Toegevoegde waarde
Bij iedere bewerking krijgt een product meer waarde. Door deze toegevoegde waarde wordt de prijs van het product steeds hoger.



Slide 8 - Slide


* Bedrijfskolom
Alle bedrijven die samenwerken 
aan een product.



* Toegevoegde waarde
Bij iedere bewerking krijgt het
product meer waarde. 

Slide 9 - Slide

Het meer waard worden van een product door een bewerking noem je:
A
productiefactoren
B
toegevoegde waarde
C
kapitaal
D
kapitaalgoederen

Slide 10 - Quiz

Productiefactoren
Om te kunnen produceren (dingen maken) heeft een bedrijf drie soorten dingen nodig:

1. Dingen uit de natuur, zoals grondstoffen 
 
2. Kapitaal voor kapitaalgoederen, zoals machines

3. Arbeid, het werk dat mensen doen   






Deze drie dingen noemen we de productiefactoren

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video


3 productiefactoren zijn:
A
natuur - arbeid en overheid
B
natuur - overheid en belasting
C
kapitaal - arbeid en natuur
D
arbeid - kapitaal en belasting

Slide 13 - Quiz

2.Een bedrijf dat iets maakt:
3.Bedrijven in de bosbouw
1.De bewerkingen van grondstof tot eindproduct
4.Bedrijven die samen voor de productie van een product zorgen
productieweg
bedrijfskolom
producent
agrarisch bedrijf

Slide 14 - Drag question

Bruto en netto loon
Voor arbeid krijg je loon.

De werkgever betaalt zijn werknemers per uur een brutoloon
Hier houdt hij loonbelasting en sociale premies op in.

Dat wat overblijft is voor de werknemer en noem je het nettoloon

Slide 15 - Slide

Daan verdient 2300 euro bruto in de maand. Er wordt 400 euro ingehouden aan loonheffing. Wat verdient Daan netto?
A
2300 euro
B
1800 euro
C
2700 euro
D
1900 euro

Slide 16 - Quiz

Loes verdient 1900 euro bruto per maand. Haar nettoloon is 1350 euro. Hoe veel loonheffing is er van haar bruto loon ingehouden?
A
450 euro
B
550 euro
C
650 euro
D
750 euro

Slide 17 - Quiz

Wat nu?
Resultaat: 1.1 af!
Hoe?: Maak de opdrachten uit je boek!
Vragen?: Vraag je buurman of buurvrouw (FLUISTEREND)
Klaar?: Maak de verdiepingsvragen.

Slide 18 - Slide

Leerdoelen cursus 1.1
Aan het eind van deze cursus:
  • Kan jij vertellen wat de productieweg van een product is. 
  • Weet jij uit te leggen wat toegevoegde waarde is. 
  • Kun jij vertellen hoe de productiefactoren (kapitaal, natuur, arbeid) gebruikt kunnen worden en hier voorbeelden van noemen.

Slide 19 - Slide

Huiswerk
1.1 is af voor woensdag!
Deze gaan wij samen nakijken!

Slide 20 - Slide

Kapitaalgoederen zijn:
A
het werk dat mensen doen
B
dingen die je nodig hebt om te produceren zoals natuur en arbeid
C
dingen uit de natuur, zoals grondstoffen
D
hulpmiddelen bij de productie

Slide 21 - Quiz

Kapitaal en kapitaalgoederen

Kapitaal: al het geld en (tastbare) goederen van het bedrijf

Kapitaalgoederen: hulpmiddelen bij productie zoals gebouwen, machines en gereedschappen

Slide 22 - Slide