This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
3.5 Woordenschat
Slide 1 - Slide
Doel van deze lessen
Aan het eind van deze paragraaf:
* ken je ongeveer 25 nieuwe woorden;
* weet je wat tegenstellingen zijn.
Slide 2 - Slide
Doel van vandaag
Nieuws
Herhaling theorie Woorden
Oefenen met de eerste 12 woorden
Controleren huiswerk
Maken opdrachten
Afsluiting
Slide 3 - Slide
Nieuws
Slide 4 - Slide
Waarom is het belangrijk om veel woorden te kennen?
Slide 5 - Mind map
Hoeveel woorden kent een 13-jarige?
Slide 6 - Mind map
Een kind van 13 kent 13.000 woorden
Je leert per jaar tussen de 800 en 1200 woorden.
Om een tekst goed te begrijpen moet je 95% van de woorden kennen.
En na deze les ken je er hopelijk weer iets meer...
Slide 7 - Slide
Hoe leer jij nieuwe woorden?
Slide 8 - Open question
Woorden 3.5
De eerste 12 woorden van de woordenlijst.
Slide 9 - Slide
ervaren
Slide 10 - Slide
Wat betekent 'ervaren'?
Slide 11 - Open question
Wat is een van je mooiste ervaringen?
Slide 12 - Mind map
Wat betekent 'afgunstig'?
A
heel erg, uitzonderlijk
B
jaloers
C
de ziekelijke angst
D
vereerd, trots
Slide 13 - Quiz
Wat is de betekenis van 'glunderen'?
A
huilen
B
controleren
C
waar je bang van wordt
D
stralend glimlachen
Slide 14 - Quiz
Wat betekent 'de fobie'?
Slide 15 - Open question
Wat is de betekenis van extreem?
A
heel erg
B
zoiets maak je nooit mee
C
uitzonderlijk
D
bijzonder
Slide 16 - Quiz
Aan de slag met Woorden 3.5
Wat 1: Controleren: opdr. 3, 4 en 5, blz. 222/223, ik kom langs met het antwoordboek.
Wat 2: Maken opdr. 6, 7 a en b, 9, 10 en 11 blz. 224 t/m 226. Gebruik de woordenlijst erbij.
Hoe: Je mag kiezen: in je boek werken of online op de laptop. Je werkt zelfstandig de eerste 10 minuten, daarna mag je fluisterend overleggen met je naaste buur.
Hulp: Als je een vraag hebt, steek je je vinger op, dan kom ik je helpen.
Tijd: Je hebt 15 minuten de tijd. Niet af, dan is de rest huiswerk.
Kies je om online te werken, log dan in op: Magister, leermiddelen, Talent Max, hoofdstuk 3, paragraaf 3.5.
Klaar: Dan ga je oefenen met de woordtrainer, onderaan het hoofdstuk
timer
10:00
Slide 17 - Slide
Schrijf drie woorden die je vandaag hebt geleerd, met de betekenis.
Slide 18 - Open question
Huiswerk, schrijf dit in je Plenda
10/3, NL, Woorden 3.5, maken opdr. 6, 7 a en b, 9, 10 en 11, blz. 224 t/m 226.
Leer de rest van de woordenlijst, vanaf 'inmiddels'.
Slide 19 - Slide
Volgende les
Verder met moeilijke woorden 3.5 en tegenstellingen