This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat doen we vandaag?
Vragen grammatica?
Bespreken 17A, 1 t/m 7.
Vertalen 17A.
Slide 1 - Slide
Vragen grammatica?
Slide 2 - Open question
Tijden en zo...
In principe zijn er maar drie tijden:
Heden
Verleden
Toekomst
Slide 3 - Slide
De toekomst
Toekomende tijd: de handeling heeft nog niet plaatsgevonden, maar kan of zal nog plaatsvinden na het moment van de handeling.
Twee vormen:
Futurum
Futurum Exactum
Slide 4 - Slide
Futurum
De handeling is nog niet gebeurd, maar kan of zal plaatsvinden in de toekomst.
Vaak houdt dit een bepaalde voorspelling, dreigement of belofte in.
Bijvoorbeeld:
Jij zal je huiswerk maken.
Slide 5 - Slide
Vorming Futurum
In het Latijn wordt het futurum op twee verschillende manieren gevormd.
Je kunt het futurum herkennen aan de volgende kenletter:
1. bij de a- en e-stammen: een –b– tussen de stam en de uitgang.
2. bij de medeklinker-, i-stammen, en bij de gemengde groep (capio-groep): een –e– (maar een –a– bij de eerste persoon enkelvoud) tussen de stam en de uitgang.
Zie blz. 72
Slide 6 - Slide
Futurum Exactum
De handeling is nog niet gebeurd, maar zal plaats gevonden hebben voor een bepaalde handeling in de toekomst.
Vaak houdt dit een bepaalde voorwaarde in.
Bijvoorbeeld:
Jij zal je huiswerk gemaakt hebben.
Slide 7 - Slide
Vorming Futurum Exactum
Het futurum exactum is een voltooid toekomende tijd.
Vergelijkd dit met het perfectum en plusquamperfectum.
Het futurum exactum actief wordt gevormd door achter de perfectumstam (amav–) de uitgangen –ero, –eris, –erit, –erimus, –eritis, –erint te plaatsen.
Het futurum exactum passief wordt gevormd door het ppp te combineren met het futurum van esse.
Zie blz. 74.
Slide 8 - Slide
Pater meus, inquit, Hamilcar puerulo me, utpote non amplius VIIII annos nato, in Hispaniam imperator proficiscens Carthagine, Iovi optimo maximo hostias immolavit.
Slide 9 - Open question
Quae divina res dum conficiebatur, quaesivit a me, vellemne secum in castra proficisci.
Slide 10 - Open question
Id cum libenter accepissem atque ab eo petere coepissem, ne dubitaret ducere,
Slide 11 - Open question
tum ille Faciam, inquit, si mihi fidem, quam postulo, dederis.
Slide 12 - Open question
Simul me ad aram adduxit, apud quam sacrificare instituerat, eamque ceteris remotis tenentem iurare iussit numquam me in amicitia cum Romanis fore. [...]
Slide 13 - Open question
Quare, si quid amice de Romanis cogitabis, non imprudenter feceris, si me celaveris;
Slide 14 - Open question
cum quidem bellum parabis, te ipsum frustraberis, si non me in eo principem posueris”
Slide 15 - Open question
Aan het werk.
Vertaal 17A, t/m 9.
Dit is ook huiswerk.
Daarnaast: leer de woordjes en grammatica t/m 17A.