2 februari

Huiswerk voor vandaag. 
  • Maak de diagnostische toets van H. 16
  • Lees "Rome en Carthago" en maak de vragen.
  • Daarnaast: leer de woordjes en grammatica hoofdstuk 16. 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Huiswerk voor vandaag. 
  • Maak de diagnostische toets van H. 16
  • Lees "Rome en Carthago" en maak de vragen.
  • Daarnaast: leer de woordjes en grammatica hoofdstuk 16. 

Slide 1 - Slide

Wat doen we vandaag?
  • Woordjes H. 16.
  • Vragen  bij Diagnostische toets en intro H. 17?
  • Grammatica H. 17
  • Vertalen 17A

Slide 2 - Slide

pudor
A
gezicht
B
schaamte
C
angst
D
oorzaak

Slide 3 - Quiz

os
A
mond
B
waar
C
moeite
D
goed

Slide 4 - Quiz

vis
A
vis
B
mond
C
kracht
D
macht

Slide 5 - Quiz

inde
A
inspanning
B
vrees
C
daarom
D
oorzaak

Slide 6 - Quiz

consisto
A
voorbij gaan
B
steunen op
C
gebeuren
D
blijven staan

Slide 7 - Quiz

post
A
daar
B
later
C
hier
D
eerder

Slide 8 - Quiz

gemitus
A
leeuw
B
gezucht
C
gezicht
D
gemoed

Slide 9 - Quiz

cruor
A
bloed
B
kruis
C
pijn
D
ziel

Slide 10 - Quiz

mitis
A
zoals
B
zacht
C
vriendelijk
D
hulp

Slide 11 - Quiz

terreo
A
verspreiden
B
begraven
C
schijnen
D
verschrikken

Slide 12 - Quiz

Vragen diagnostische toets en intro 17C?

Slide 13 - Open question

Tijden en zo...
  • In principe zijn er maar drie tijden:
  • Heden
  • Verleden
  • Toekomst

Slide 14 - Slide

De toekomst
  • Toekomende tijd: de handeling heeft nog niet plaatsgevonden, maar kan of zal nog plaatsvinden na het moment van de handeling.
  • Twee vormen:
  • Futurum
  • Futurum Exactum

Slide 15 - Slide

Futurum 
  • De handeling is nog niet gebeurd, maar kan of zal plaatsvinden in de toekomst.
  • Vaak houdt dit een bepaalde voorspelling, dreigement of belofte in.
  • Bijvoorbeeld:
  • Jij zal je huiswerk maken. 

Slide 16 - Slide

Vorming Futurum
  • In het Latijn wordt het futurum op twee verschillende manieren gevormd. 
  • Je kunt het futurum herkennen aan de volgende kenletter:
  • 1. bij de a- en e-stammen: een –b– tussen de stam en de uitgang.
  • 2. bij de medeklinker-, i-stammen, en bij de gemengde groep (capio-groep): een –e– (maar een –a– bij de eerste persoon enkelvoud) tussen de stam en de uitgang.
  • Zie blz. 72

Slide 17 - Slide

Futurum Exactum 
  • De handeling is nog niet gebeurd, maar zal plaats gevonden hebben voor een bepaalde handeling in de toekomst.
  • Vaak houdt dit een bepaalde voorwaarde in. 
  • Bijvoorbeeld:
  • Jij zal je huiswerk gemaakt hebben. 

Slide 18 - Slide

Vorming Futurum Exactum
  • Het futurum exactum is een voltooid toekomende tijd. 
  • Vergelijkd dit met het perfectum en plusquamperfectum.
  • Het futurum exactum actief wordt gevormd door achter de perfectumstam (amav–) de uitgangen –ero, –eris, –erit, –erimus, –eritis, –erint te plaatsen.
  • Het futurum exactum passief wordt gevormd door het ppp te combineren met het futurum van esse. 
  • Zie blz. 74.

Slide 19 - Slide

Aan het werk. 
  • Vertaal 17A, t/m zin 4.

Dit is ook huiswerk.
Daarnaast: leer de woordjes  en grammatica van 16 en 17A.

Slide 20 - Slide