Wiskunde thuiswerk 1b 1 december (4.1 Eenheden van lengte)
Aan het eind van de les heb ik hoofdstuk 4 opgestart
Ik weet wat lengte eenheden zijn en kan deze omrekenen
Ik weet hoe ik een omtrek kan bepalen
Eenheden van lengte
Omrekenen van lengte eenheden
Omtrek bepalen
Maken opdracht 4,5,6,7,9,10,11 op blz. 136 t/m 140
Klaar? Laten zien aan de juf en nakijken
Nagekeken? Laat je werk aftekenen door de juf!
Maken opdracht 4,5,6,7,9,10,11 op blz. 136 t/m 140
Deze opdrachten zijn huiswerk voor de les van komende maandag op 7 december.
En?
1 / 12
next
Slide 1: Slide
WiskundeVoortgezet speciaal onderwijs
This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Aan het eind van de les heb ik hoofdstuk 4 opgestart
Ik weet wat lengte eenheden zijn en kan deze omrekenen
Ik weet hoe ik een omtrek kan bepalen
Eenheden van lengte
Omrekenen van lengte eenheden
Omtrek bepalen
Maken opdracht 4,5,6,7,9,10,11 op blz. 136 t/m 140
Klaar? Laten zien aan de juf en nakijken
Nagekeken? Laat je werk aftekenen door de juf!
Maken opdracht 4,5,6,7,9,10,11 op blz. 136 t/m 140
Deze opdrachten zijn huiswerk voor de les van komende maandag op 7 december.
En?
Slide 1 - Slide
4.1 Eenheden van lengte
§2.1
Slide 2 - Slide
Eenheden van lengte
km = kilometer dm = decimeter
hm = hectometer cm = centimeter
dam = decameter mm = millimeter
m = meter
Slide 3 - Slide
Eenheden van lengte omrekenen
Voorbeeld: 6,3 km = .... m
Je kan hierboven zien dat je 3 stapjes naar rechts moet doen om km om te rekenen naar m. Bij de pijlen zie je dat als je naar rechts gaat je x 10 moet doen.
Dus om 6,3 km om te rekenen naar m doe je; 6,3 x 10 x 10 x 10 = 6300 m
Conclusie: 6,3 km = 6300 m
Slide 4 - Slide
Nu ga je zelf een paar quiz vragen maken over het omrekenen van lengte eenheden.
Als je het nog lastig vind kan je het tabelletje wat je eerder in deze les gezien hebt gebruiken. Deze staat ook in je boek op blz. 136
Slide 5 - Slide
3 dm = ..... cm
A
0,3
B
3
C
0,03
D
30
Slide 6 - Quiz
95 cm = ..... dm
A
0,95
B
95
C
9,5
D
0,95
Slide 7 - Quiz
6,3 m = ..... cm
A
63
B
630
C
6,3
D
0,63
Slide 8 - Quiz
26,3 hm = ......dam
A
263
B
2,63
C
2630
D
0,263
Slide 9 - Quiz
Omtrek
Omtrek berekenen betekend dat je berekend hoe lang iets is als je eromheen zou lopen.
Bijvoorbeeld wat is de omtrek van het groene vlak hiernaast?
We beginnen met lopen bij de rode stip en gaan dan naar boven en rechts om verder.
Je loopt dan 15 m + 20 m + 15 m + 20 m
In totaal loop je dan dus 70 m
We zeggen dan ook wel:
De omtrek van het groene
vlak is 70 m
Slide 10 - Slide
Bereken de omtrek van het blauwe vlak. Schrijf ook je berekening op
Slide 11 - Open question
Aan de slag
Maken opdracht 4,5,6,7,9,10,11 op blz. 136 t/m 140
Deze opdrachten zijn huiswerk voor de les van komende maandag op 7 december.
In de les van donderdag komen er wel nog opdrachten bij als huiswerk voor maandag. Houd daar rekening mee!