This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Schrijven
Stap voor stap schrijven
Slide 1 - Slide
Doelen
Je kunt een woordveld maken
Je weet wat deelonderwerpen zijn
Je kunt je woordveld verdelen in verschillende groepjes
Je kunt een tekst schrijven en controleren
Slide 2 - Slide
School
Slide 3 - Mind map
Sport
Slide 4 - Mind map
Vakantie
Slide 5 - Mind map
Kijk eens naar de volgende woorden:
huis woonboot
spin stoel
eetkamer bord
tafel vakantiehuis
hamster paard
flat cavia
Welke woorden horen bij elkaar?
Slide 6 - Slide
3 groepen:
1: flat, woonboot, huis, vakantiehuis --> huizen
2: hamster, cavia, paard, spin --> dieren
3: eetkamer, stoel, tafel, bord --> eetkamer
Slide 7 - Slide
Voordeel woordveld en ordenen
Je maakt een woordveld zodat je alles wat je over een onderwerp weet op papier kan zetten.
Je ordent je woordveld, zodat je deelonderwerpen creëert. Met je deelonderwerpen kun je makkelijker je tekst schrijven (per deelonderwerp kun je een alinea gebruiken)
Slide 8 - Slide
Hoe is een goede tekst opgebouwd?
A
inleiding, middenstuk
B
middenstuk
C
inleiding, middenstuk, slot
D
middenstuk, slot
Slide 9 - Quiz
Stap voor stap schrijven
1. Maak een woordweb/woordveld
2. Deelonderwerpen ordenen
3. Tekst schrijven
4. Controleren en verbeteren
Slide 10 - Slide
Je gaat nu zelf een tekst schrijven
Slide 11 - Slide
Over welk onderwerp ga je een tekst schrijven?
A
gezelschapspellen
B
culturen in NL
C
teamsporten
Slide 12 - Quiz
Maak een woordveld bij je onderwerp
Slide 13 - Open question
Maak nu deelonderwerpen
Slide 14 - Open question
In welke volgorde komen je deelonderwerpen?
Slide 15 - Open question
Schrijf nu je tekst
Tip: maak eerst een kladversie. Geef je kladversie aan een klasgenoot zodat iemand anders je tekst een keer kan lezen.