KT2: Schrijven: stap voor stap schrijven (basis)

Schrijven 2 kgt
Stap voor stap schrijven
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Schrijven 2 kgt
Stap voor stap schrijven

Slide 1 - Slide

Doelen H1 schrijven

Je kunt een woordveld maken
Je weet wat deelonderwerpen zijn
Je kunt je woordveld verdelen in verschillende groepjes
Je kunt een tekst schrijven en controleren

Slide 2 - Slide

School

Slide 3 - Mind map

Sport

Slide 4 - Mind map

Vakantie

Slide 5 - Mind map

Kijk eens naar de volgende woorden:

huis               woonboot
spin               stoel
eetkamer    bord
tafel               vakantiehuis
hamster      paard
flat                 cavia



Welke woorden horen bij elkaar?

Slide 6 - Slide

3 groepen:

1: flat, woonboot, huis, vakantiehuis         --> huizen

2: hamster, cavia, paard, spin                       --> dieren

3: eetkamer, stoel, tafel, bord                       --> eetkamer

Slide 7 - Slide

Hoe is een goede tekst opgebouwd?
A
inleiding, middenstuk
B
middenstuk
C
inleiding, middenstuk, slot
D
middenstuk, slot

Slide 8 - Quiz

Voordeel woordveld en ordenen
Je maakt eerst een woordveld zodat je alles wat je over een onderwerp weet op papier kan zetten.

Je ordent je woordveld, zodat je deelonderwerpen creëert. Met je deelonderwerpen kun je makkelijker je tekst schrijven (per deelonderwerp kun je een alinea gebruiken)

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Aanpak!
Hoe pak je het schrijven van een tekst dus aan?

Slide 11 - Slide

Stap voor stap schrijven

1. Maak een woordweb/woordveld
2. Deelonderwerpen ordenen
3. Tekst schrijven
4. Controleren en verbeteren

Slide 12 - Slide

Hoe begin je met schrijven?
A
Je loopt een rondje door de school
B
Je schrijft een leuke titel
C
Je kiest een onderwerp
D
Dat vraag je de docent

Slide 13 - Quiz

Wat hoort NIET thuis bij het stap voor stap schrijven
A
Verzamelen van informatie
B
Ordenen van informatie
C
Het schrijven van de tekst en deze controleren.
D
Het publiek de tekst laten lezen.

Slide 14 - Quiz

Maak de opdrachten van H1 lezen af en ga daarna verder met H1 schrijven. Lees de opdrachten goed! 
Aan de slag!
Aan de slag?
Aan de slag.

Slide 15 - Slide