2. start voor MASK

Maatschappijkunde
Wat algemene startvragen rond standaard begrippen 
1e week
1 / 18
next
Slide 1: Slide
MASKMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Maatschappijkunde
Wat algemene startvragen rond standaard begrippen 
1e week

Slide 1 - Slide

0. Beschrijf 2 van de de volgende begrippen (gebruik je mobieltje maar schrijf het in eigen woorden op !):
rechtsstaat- verzorgingsstaat-gedecentraliseerde eenheidsstaat-parlementaire democratie-constitutionele monarchie.

Slide 2 - Open question


1. Wat is een rechtsstaat?
A
Een staat waarin de overheid de absolute macht heeft
B
Een staat waarin de burgers zich aan wetten moeten houden
C
Een staat waarin de burgers en de overheid zich aan de wetten moeten houden
D
Een staat waarin de koning de absolute macht heeft

Slide 3 - Quiz

2. In een rechtsstaat...
A
Is censuur toegestaan
B
Is kritiek op de overheid niet toegestaan
C
Is vrijheid van meningsuiting toegestaan
D
Is etnisch profileren toegestaan

Slide 4 - Quiz

3. Wat is een verzorgingsstaat?
A
Een land waar je verplicht bent voor elkaar te zorgen
B
Een land met veel verzorgingstehuizen
C
Een land met een sociaal minimum
D
Een land met een goede gezondheidszorg

Slide 5 - Quiz

4. Een verzorgingsstaat is voor...
A
Voor alle mensen die geld nodig hebben
B
Voor alle burgers
C
Voor alle mensen die werkloos zijn
D
Voor alleen de mensen die onder het minimumloon zitten

Slide 6 - Quiz

5. Een verzorgingsstaat ...
A
helpt de burgers als dat nodig is.
B
helpt geen burgers.
C
is iedereen zelf verantwoordelijk.
D
helpt de overheid als dat nodig is.

Slide 7 - Quiz

6. De overheid moet vooral zorgen voor mensen met achterstanden: dit hoort bij:
A
Sociaal-democratie
B
Christen-democratie
C
Liberalisme
D
Alle politieke stromingen

Slide 8 - Quiz

7. welke partij wil meer democratie (= macht bij het volk )?
A
Groen_Links
B
CDA
C
D66
D
PvdA

Slide 9 - Quiz

8. De overheid moet vooral zorgen voor openbare orde en veiligheid dit hoort bij (de) :
A
Sociaal-democratie
B
Christen-democratie
C
Liberalisme
D
Alle politieke stromingen

Slide 10 - Quiz

9. Wat is een parlementaire democratie
A
Het parlement word gekozen met het algemeen kiesrecht
B
De koning kiest het parlement
C
In de Tweede Kamer mag je vrij stemmen
D
De meerderheid beslist

Slide 11 - Quiz

10. Een parlementaire democratie is een vorm van
A
directe democratie
B
indirecte democratie
C
vrije democratie
D
gesloten democratie

Slide 12 - Quiz

11. Parlementaire democratie =
A
Burgers kiezen de Eerste kamer
B
Burgers kiezen het parlement
C
Burgers mogen stemmen
D
Burgers hebben grondrechten

Slide 13 - Quiz

12. Nederland is een parlementaire democratie sinds
A
Grondwet van 1815
B
Grondwet van 1848
C
Juliana in 1946 de troon besteeg
D
altijd

Slide 14 - Quiz

14. Wat past bij een directe democatie
A
raadgevend referendum
B
beslissend referendum
C
volks-vertegenwoordiging
D
gedecentraliseerde eenheidsstaat

Slide 15 - Quiz

13. Welk politieke systeem heeft Nederland?
A
Dictatuur
B
Eenheidsstaat
C
Gedecentraliseerde eenheidsstaat
D
Autocratie

Slide 16 - Quiz

14. Wat is een constitutionele monarchie?
A
Koninkrijk met een grondwet
B
Koninkrijk zonder grondwet
C
Land met een grondwet maar geen koning
D
Koninkrijk met een absolute koning

Slide 17 - Quiz

15. Wat is een constitutionele monarchie?
A
Een land zonder koning
B
Een democratie met een parlement
C
Een koninkrijk met een grondwet
D
Een koninkrijk

Slide 18 - Quiz