Organen en cellen b3 Cellen van dieren en planten

Thema 1 B3 Plantaardige en dierlijke cellen
Bladzijde 21 boek 3A
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 1 B3 Plantaardige en dierlijke cellen
Bladzijde 21 boek 3A

Slide 1 - Slide

Vul de organisatieniveaus van de mens in van klein naar groot.
timer
1:00

Slide 2 - Open question

Waarvan bevat kraakbeenweefsel heel veel en beenweefsel heel weinig?

Slide 3 - Open question

Leerdoel
Je kunt van dierlijke en plantaardige cellen de delen noemen met hun kenmerken en functies


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Dierlijke cel

Slide 6 - Slide

Plantaardige cel

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Zelf aan de slag
  • Lezen  b3 Cellen van dieren en planten

  • Maak alle opdrachten van bs. 1 ,2 en 3 af
  • Nakijken
  • Test Jezelf 
       


Slide 11 - Slide


Wat is waar?
A
Cel 1: Plantaardige cel Cel 2: Dierlijke cel
B
Cel 1: Dierlijke cel Cel 2: Plantaardige cel
C
Beiden zijn plantaardig
D
Beiden zijn dierlijk

Slide 12 - Quiz

Hoe heet nummer 1?
A
Celkern
B
Celplasma
C
Celmembraan
D
Celwand

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van de celkern?
A
Regelt alles wat er in cel gebeurt.
B
Beschermt de cel.
C
Zorgt voor fotosynthese.
D
Zorgt voor de stevigheid van de cel.

Slide 14 - Quiz

Wat is het buitenste laagje om een plantaardige cel?
A
Celmembraan
B
Celwand

Slide 15 - Quiz

Welk onderdeel van de plantaardige cel zorgt ervoor dat fotosynthese kan plaatsvinden?
A
De celwand.
B
De celkern.
C
De bladgroenkorrels.
D
Het cytoplasma.

Slide 16 - Quiz

Alle dierlijke cellen zien er hetzelfde uit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

De appel verandert van kleur doordat de kleurstofkorrels worden omgezet in bladgroenkorrels
A
Fout
B
Goed

Slide 18 - Quiz

Sleep het organel naar de juiste afbeelding
Alleen Plantencel
Planten- en dierlijke cel
Celkern
celmembraan
Plastide
Celwand
Cytoplasma
Vacuole
Kernmembraan

Slide 19 - Drag question

- Dieren hebben veel verschillende ________
- Cellen van mensen hebben                                                 ____________ kenmerken als cellen van dieren.
-De __________  regelt alles wat er in de cel gebeurt.
-Een dierlijke cel bestaat voor een groot deel 
uit _____
-Om de cellen van dieren ligt een _________
Dezelfde 
Celmembraan 
Celplasma
Celkern 
Cellen 

Slide 20 - Drag question