Medische rekenen deel 2

1 / 24
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Medische rekenen deel 2

Slide 2 - Slide

OEFENEN, OEFENEN, OEFENEN, OEFENEN

Slide 3 - Slide

Waar heb jij behoefte aan als het gaat medisch rekenen deel 2?

Slide 4 - Mind map

Onderwerpen
  • Metrieke stelsel
  • Insuline
  • Injecteren
  • Zuurstof 
  • Sondevoeding

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Druppels

medicatie die toegediend wordt in druppels,

waterige vloeistof: 1 ml = 20 druppels
bloed: 1 ml = 18 druppels
infusie en transfusie worden berekend in druppels per minuut




















Slide 8 - Slide

Insuline
Voordat je een injectie geeft met de insulinepen, spuit je eerst 2 IE weg!

Dit komt overeen met 0,02 ml
Als een patroon voor het geven van een dosis minder dan 12 IE bevat, een nieuwe patroon gebruiken!  

Inhoud pen : (2 IE wegspuiten + IE dosis) = aantal injecties per patroon

Slide 9 - Slide

Een ampul mag je ...... gebruiken
A
2x
B
1x
C
onbeperkt
D
niet

Slide 10 - Quiz

Een injectie flacon mag je ...... gebruiken
A
onbeperkt
B
1X
C
meerdere keren
D
niet

Slide 11 - Quiz

Injectie subcutaan
Intraveneuze injectie
Mogelijkheid tot grotere hoeveelheden
Max. 3 ml.
Max. 5 ml
Injectie intramusculair

Slide 12 - Drag question

Injecteren

Slide 13 - Slide

Zuurstof

Slide 14 - Slide

Atmosferische druk wordt uitgedrukt in welke eenheid?
A
Druk
B
Zuurstof
C
Geen van de genoemde antwoorden
D
Bar

Slide 15 - Quiz

Cilinderinhoud x Atmosferische druk (bar) = aanwezige liter zuurstof 
Aanwezige liter zuurstof : hoeveelheid liter per minuut (voorschrift) = totaal aantal minuten 
Totaal aantal minuten : 60 minuten (uur) = totaal aantal uren    

Slide 16 - Slide

Sondevoeding

Slide 17 - Slide

Hoeveelheid ml sondevoeding : aantal uren = stand van de pomp in ml per uur  

Slide 18 - Slide

Casus 1 Dhr. Vleeshouwer
De heer Vleeshouwer heeft een ernstige infectie.

Aanwezig: cefuroxim, injectieflacon met poeder 750 mg, op te lossen in 3 ml water voor injectie.
Voorschrift: 3x daags 1,5 gram cefuroxim i.v. iedere 8 uur

a. Hoeveel ml krijgt de heer Vleeshouer per injectie?
b. Hoeveel flacons zijn er nodig voor een kuur van 10 dagen?
c. Hoeveel mg krijgt de heer per dag?  









Slide 19 - Slide

De heer Vleeshouwer heeft een ernstige infectie.

Aanwezig: cefuroxim, injectieflacon met poeder 750 mg, op te lossen in 3 ml water voor injectie.
Voorschrift: 3x daags 1,5 gram cefuroxim i.v. iedere 8 uur
a. Hoeveel ml krijgt de heer Vleeshouer per injectie?
b. Hoeveel flacons zijn er nodig voor een kuur van 10 dagen?
c. Hoeveel mg krijgt de heer per dag?

Slide 20 - Open question

Casus 2 Mw. Goemans
Mevrouw Goemans heeft diabetes mellitus en is insulineafhankelijk. Ze wordt opnieuw ingesteld op een juiste dosering van insuline.




Aanwezig: flacon insuline 30/70, 100 IE/ml, de flacon bevat nog 2,5 ml
Voorschrift: 1x daags 30 IE

a. Hoeveel ml insuline injecteer je mevrouw Teunis?
b. Hoeveel dagen kun je de flacon nog gebruiken?
 






Slide 21 - Slide

Casus 3 Lieve Beerendonk  
Lieve heeft een ernstige infectie en krijgt cefuroxim. Lieve weegt 49 kg.




Aanwezig: flacons met 750 mg cefuroxim op te lossen in 6 ml water voor injectie
Voorschrift: 60 mg per kg lichaamsgewicht in 4 gelijke doses

a. Hoeveel mg krijgt Lieve per injectie?
b. Hoeveel ml per injectie krijgt Lieve?
c. Hoeveel gram krijgt Lieve per dag?
d. Hoeveel flacons moeten in voorraad zijn voor 7 hele dagen?







Slide 22 - Slide

Casus 4 Dhr. Flinkevleugel  
De heer Flinkevleugel heeft een longaandoening en krijgt hiervoor continu zuurstof toegediend.



Aanwezig: 20 liter cilinder met een druk van 123 bar
  2 liter cilinder met een druk van 44 bar
Voorschrift: 0,5 liter per minuut
a. Hoeveel uren en minuten kan de heer met de 20 liter cilinder zuurstof krijgen?
b. Het is nu woensdag 13:00 uur. Op welk tijdstip zou de 20 liter cilinder vervangen worden als deze continu wordt gebruikt?
c. De heer Flinkevleugel gaat voor een bezoek naar de polikliniek. Het bezoek zal ongeveer 4 uren duren. Heeft de heer voldoende zuurstof in de 2 liter cilinder voor dit bezoek?  







Slide 23 - Slide

Casus 5 Danique Voskuil  
Danique krijgt continu sondevoeding i.v.m. ondervoeding



Aanwezig: sondevoeding, flessen van 0,5 liter
Voorschrift: continu sondevoeding (dus 24 uur per dag)
  Dag 1: 500 ml per 24 uur
  Dag 2: 750 ml per 24 uur
  Dag 3: 1500 ml per 24 uur
  Dag 4: 500 ml continu, iedere 6 uur (doorgaan tot nader order)
a. Hoeveel ml per uur krijgt Janneke op dag 1 t/m dag 4?
b. Na hoeveel uur moet een fles gewisseld worden op dag 1 t/m dag 4?
c. Op dag 4 is er na drie uur 125 ml ingelopen. Laat met een berekening zien of dit klopt?
d. Danique gaat vanaf zaterdagochtend 8 uur (dag 5) voor een weekend naar huis. Zij krijgt tot maandagochtend 8 uur een aantal flessen sondevoeding mee. Hoeveel flessen sondevoeding van een halve liter moet je meegeven?  











Slide 24 - Slide