Casus Mevrouw Esajas

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Casus Mevrouw Esajas

Mevrouw Esajas wordt op de longafdeling opgenomen met klachten van hoesten, kortademigheid, opgeven van sputum, vermoeidheid en koorts. Wat is er mogelijk aan de hand met mevrouw Esajas en op basis waarvan denk je dat?

Toelichting

Hoesten, kortademigheid, vermoeidheid, opgeven van sputum en koorts zijn symptomen van meerdere longziekten. Het kan COPD , een luchtweginfectie of een longontsteking zijn. Aangezien mevrouw ook MS heeft, lijkt een pneumonie het meest waarschijnlijk. Door het verminderde vermogen om op te hoesten en eventuele slikproblemen door verlammingsverschijnselen kunnen bacteriën zich in de longblaasjes nestelen. De bacteriën ontsteken de longblaasjes en het omliggende weefsel.

Welke onderzoeken worden gedaan om de diagnose te stellen en wat is je rol als verpleegkundige hierin?

Toelichting

Door een verpleegkundige anamnese te verrichten, kun je meer te weten komen over een aantal zaken: de voorgeschiedenis, de ziekte, de aandoeningen en de gewoontes. Deze zaken kunnen aanwijzingen geven wat betreft de huidige aandoening. De arts zal een anamnese en een lichamelijk onderzoek doen. Om de diagnose longontsteking vast te stellen, wordt naast anamnese en lichamelijk onderzoek een röntgenfoto van de borstkas (X-thorax) gemaakt. Ook worden er sputumkweken en (bij koorts) bloedkweken verricht. Als verpleegkundige begeleid je de zorgvrager tijdens de onderzoeken en je draagt zorg voor het (laten) afnemen van de kweken.

Vervolg

De arts schrijft voor om te starten met antibiotica via het infuus en extra zuurstof. Als mevrouw Esajas last heeft van benauwdheid, dan mag ze inhalatiemedicatie gebruiken. Mevrouw geeft aan slecht te slapen door het vele hoesten. Ook begint ze steeds meer pijn rond de borststreek te krijgen. Na een aantal wijzigingen in het medisch beleid herstelt mevrouw Esajas voorspoedig. Ze verlaat het ziekenhuis in goede conditie.

De arts schrijft voor om te starten met antibiotica via het infuus en extra zuurstof.

Waardoor kan het nodig zijn om extra zuurstof toe te dienen bij zorgvragers met een pneumonie?

Toelichting

Door slijm in de alveoli kan de gaswisseling in de longen bemoeilijkt worden. Door extra zuurstof toe te dienen, vergroot je de concentratie zuurstof in de longblaasjes, wat de diffusie kan vergemakkelijken.

Hoe bewaak je de vitale functie van de ademhaling tijdens de behandeling met extra zuurstof?

Toelichting

Als verpleegkundige let je op signalen van kortademigheid of benauwdheid. Dit doe je door:

de zorgvrager hier naar te vragen

de ademhaling te observeren

de ademfrequentie te tellen

de zuurstofsaturatie te meten 

Wat zijn passende interventies bij hoesten, vermoeidheid en thoracale pijn bij een pneumonie en welke adviezen geef je mevrouw?

Toelichting

Het is belangrijk om het hoesten van mevrouw Esajas te stimuleren. Door hoesten kan ze het sputum, met daarin de ziekteverwekkers, kwijtraken. Aangezien mevrouw MS heeft, is het onverstandig hoestdempende medicatie (zoals codeïne) te geven. Het kan nu namelijk al moeilijk zijn voor mevrouw Esajas om op te hoesten. Je kunt fysiotherapie in consult vragen, zij kunnen mevrouw ondersteunen bij het ophoesten en het aanleren van een adequate hoesttechniek. Ook bij het mobiliseren om haar conditie te behouden, kunnen zij mevrouw helpen. Dit kan bijdragen aan een spoediger herstel. Als verpleegkundige is het ook belangrijk te zorgen dat zorgvragers voldoende uit bed komen. Door een pijnanamnese af te nemen, kun je pijn en de problemen die daarmee te maken hebben in kaart brengen. In overleg met de arts kun je pijnstillers aan mevrouw geven, zoals paracetamol. Geef het advies voldoende te rusten, voldoende te drinken, niet te roken en de voorschriften van de arts op te volgen.

Waaraan kun je zien dat de behandeling aanslaat?

Toelichting

Wanneer de behandeling aanslaat, zal de zorgvrager zich beter voelen. Als verpleegkundige kun je dit zien door de volgende factoren waar te nemen: een verbeterende saturatie, afname van sputumproductie, normaliseren van de temperatuur, toename van zelfredzaamheid. Ook kun je als verpleegkundige hier met de zorgvrager over praten.

De arts controleert de ontstekingswaarden in het bloed. Ook zal de arts intraveneuze medicatie overzetten naar tabletten, extra zuurstof stopzetten en ter controle een X-thorax maken.