les 5 - pijn medicatie, farmacologie jaar 2 BOl/doorstroom

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Spelregels: aanwezigheidsregistratie

vanuit Lessonup, NIET vanuit Teams. 

inloggen alleen niet genoeg, je moet ook meedoen, te zien aan de kleur van de taart. 

Blauw: afgeronde interactieve vraag, niet goed. 

groen: afgeronde interactieve vraag, EN goed. 

> 70 % groen/blauw > aanwezig. 

>70 % > afwezig. 

Uitzondering: heb je een keer problemen om mee te doen, laat dat tijdens de les dan weten, dan schrijf ik dat op en hou ik daar rekening mee. Dat kan natuurlijk niet elke les. 

Ik heb geprobeerd om les 3 over pijn (van vorige week) zelf te maken

Ik heb het gevoel dat ik les 3 over pijn van vorige week met succes zelf heb gemaakt

Ik wel graag vandaag alsnog de les over pijn volgen, in plaats van verder gaan

Vorige week: veiligheid en bijwerkingen

Veiligheid : bij de ontwikkeling wordt gekeken naar bijwerkingen

Opletten door arts/apotheker/verpleegkundige

Elektronisch veiligheidssysteem.

Bijwerkingen: hoe ze ontstaan .. .

Bijwerkingen: wie hebben er de meeste risico.

Oefenen farmacotherapeutisch kompas. >antwoorden in teams bestanden

wat is pijn?

Behandeling pijn,
zonder de reguliere
medicamenten?

Hoe weet je wanneer iemand pijn heeft? of hoeveel pijn iemand heeft?

Soorten pijnscores

Volwassenen:   

- NRS – Nummerieke Rating Scale 

- VAS - Visuele Analoge Scale  

- VRS – Verbal Rating Scale (6 woorden van pijn) 

 

Kleine kinderen: 

- VAS 

- COMFORT 

- FLACC 

 

Mensen met dementie 

- PAINAID 

- PACSLAC-D 

- REPOS 

 

Bewustelozen/coma 

- CriticalCare Observation tool 

Pijn kun je onderverdelen in : 

Acute pijn

Chronische  pijn

Wat is het verschil? 

Wat is de juiste volgorde van de WHO pijnladder? 

Stap 1 

Stap 3

Stap 2

Stap 1.2

Sterk opoid per injectie

sterk opoid per pleister

Sterk opoid oraal

NSAID met zwak opoid

paracetamol met zwak opoid

NSAID

paracetamol

Morfine als pijnstiller werkt verslavend

1. waar
2. niet waar

van morfine heb je steeds meer nodig

1. waar
2. niet waar

Morfine werkt levensbekortend

1. waar
2. niet waar

morfine (in juiste dosering) veroorzaakt ademhalingsmoeilijkheden

1. waar
2. niet waar

Van morfine wordt je suf

1. waar
2. niet waar

Morfine geeft veel bijwerkingen

1. waar
2. niet waar

Maak het werkblad. Maak een foto of screenshot en hang deze hier in de lessonup. Daarna mag je de les verlaten.