Les 5 Paragraaf 1.2 De Republiek als handelsland (B)
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wel op tafel:
Map
Pen
Feniksboeken
Welkom bij de Geschiedenisles ZM2C!
Niet op tafel:
Telefoon of Zakkie
Laptop
Tas
Startvragen:
Slide 2 - Slide
A
Slide 3 - Quiz
Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
Slide 4 - Slide
Programma deze les:
Warming-Up
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
§1.2 Naar Indië
Lekker(der) eten is belangrijk voor mensen
Er waren geen koelkasten of vriezers --> gedroogd of gezouten vlees
In Europa groeiden geen specerijen --> in Zuidoost-Azië wel!
Schepen gingen vanuit Europa naar Azië -> lange en dure zeereis
Specerijen werden heel populair en duur ("peperduur")
De route naar Azië was eerst alleen van de Portugezen, tot 1595 (Cornelis de Houtman)
Om vlees langer te bewaren werd het vroeger heel erg gezouten (lang in zout gelegd) of heel lang gedroogd. Hierdoor smaakte het erg zout en was het vlees erg droog om te eten.
Met specerij bedoelen we een smaakmaker uit andere, voornamelijk tropische klimaten. Het heeft vaak een sterke geur en sterke smaak.
De winstgevende route naar Azië was het best bewaarde geheim van de Portugezen uit die tijd. Wie informatie over deze route wilde stelen of bespioneren kon zelfs in de gevangenis komen. De Amsterdamse handelaar Cornelis de Houtman lukte het als eerste niet-Portugees om Azië te bereiken. Hij was namelijk stiekem naar Portugal geweest op zoek naar informatie en had deze kunnen vinden.
Slide 7 - Slide
§1.2 Samenwerken
Van Europa naar Azië varen > +/- 1 jaar
De reis moest goed voorbereid worden en kostte erg veel geld >handelskapitalisme
Er was veel kans dat de reis mislukte > storm op zee, ziektes aan boord, piraten
Het was voor één handelaar dus erg moeilijk --> samenwerken was dus nodig!
Handelaren richtten daarom handelsverenigingen op
Meer schepen naar Azië --> meer kans op succes (winst en verlies delen)
Begrip: handelskapitalisme= Geld uitgeven aan handel, met het doel winst te maken.
Een handelsvereniging betekent dat meerdere handelaren samen gaan werken als één handelsbedrijf. Ze voegen hun geld, mensen, schepen en spullen bij elkaar. Zo krijgen ze samen kans op meer winst en delen ze de risico's.
Slide 8 - Slide
§1.2 De VOC
Problemen tussen de compagnieën > concurrentie
Door de concurrentie daalde de prijzen (probleem, want minder winst)
Alle kleine compagnieën werden samengevoegd (oplossing)
Zo ontstond deVOC
(Verenigde Oost-Indische Compagnie)
Concurrentie betekend dat handelaren hun best deden om meer specerijen te verkopen dan de anderen. Als je bij de ene handelaar 10 gulden per kilo voor peper moest betalen, vroeg de andere handelaar 9 gulden om meer klanten te trekken. Zo ontstond er een 'prijzen-oorlog' tussen de handelaren en zakte de prijs van de specerijen steeds meer.
De VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) was een Nederlandse handelscompagnie die in Azië werkte. De VOC handelde vooral in specerijen en kreeg bijzondere rechten van de overheid (forten bouwen, een eigen leger hebben, zelf verdragen sluiten) . Het bedrijf was actief van 1602-1800.
Begrip: Verenigde Oost-Indische Compagnie= (VOC) Handelsvereniging voor de handel met Zuidoost- Azië.
Slide 9 - Slide
De VOC
(Verenigde Oost-Indische Compagnie)
Monopolieop specerijenhandel uit Azië
Kreeg bijzondere rechten van de overheid:
- verdragen sluiten
- oorlog voeren
- forten bouwen
2000 schepen, 30.000 mensen in dienst > erg succesvol
Een 'monopolie hebben' betekent dat, in dit geval, de VOC als enige iets mag doen. De VOC had een monopolie op de handel in specerijen; dat betekent dat alleen de VOC in Nederland specerijen mocht verhandelen van de overheid. Dit gaf de VOC veel macht en rijkdom.
De VOC kreeg bijzondere rechten van de overheid van de Nederlanden. De VOC was een handelsbedrijf, maar kreeg de toestemming om dingen te doen wat een normaal bedrijf niet mag/mocht. Zo mocht de VOC zelfstandig forten bouwen, de VOC mocht een eigen leger en (oorlogs)schepen hebben en de VOC mocht zelf verdragen sluiten (afspraken maken) of oorlog voeren met buitenlandse vorsten/ heersers. Normaal zijn dit dingen die landen doen, maar de VOC mocht deze dingen zelf doen los van de Nederlandse overheid; zolang het geld en de specerijen maar binnen bleven komen.
Jan Pieterszoon Coen (1587-1629) was de Gouveneur-Generaal van de VOC tussen 1618 en 1629. Hij was daarmee de belangrijkste persoon van de VOC en de hoogste Nederlandse leider in Azië. Sommige Nederlanders vinden hem een held vanwege alle rijkdom die de VOC onder zijn leiding naar Nederland heeft gebracht, andere kijken kritisch naar het vele geweld wat de VOC onder zijn leiderschap heeft gepleegd.
Slide 10 - Slide
§1.2 de WIC
Oprichten van de WIC
(West-Indische Compagnie)
Handelde in plantageproducten: cacaobonen, koffie, tabak, suiker (Amerika) en tot-slaaf-gemaakten (West-Afrika)
Trans-Atlantische Driehoekshandel
Kaapvaart
Begrip: Verenigde West-Indische Compagnie= (WIC) Handelsvereniging voor de handel met Zuid- Amerika en het Caraïbisch gebied.
Omdat de VOC erg succesvol was en veel winst maakte, wilde de Nederlanden nog een zelfde soort handelsonderneming oprichten; de Verenigde West-Indische Compagnie (WIC) werd in 1621 een feit. De WIC zou zich voornamelijk richten op de handel met Noord- en Zuid-Amerika en de Afrikaanse slavenhandel.
Begrip: Kaapvaart= Piraterij met toestemming van de regering om schepen van de vijand aan te vallen.
Begrip: Driehoekshandel= Handel tussen Europa, West-Afrika en Amerika.