Amsterdam werd tijdens de 17e Eeuw een 'wereldstad'
Dit zorgde voor veel migratie
Meerdere redenen:
- Handelsstad (rijkdom) - Vrede (na 80-jarige oorlog) - Geloofsvrijheid
Rond 1625 is 40% van de inwoners van Amsterdam immigrant
Migratie; door het afsluiten van de Antwerpse haven kwamen veel handelaren naar Amsterdam, nu dit de belangrijkste haven van de Nederlanden was geworden. Rijke handelaren zochten een nieuw thuis in Amsterdam. Ze namen hun kennis, geld en geloof mee naar Amsterdam.
In veel Europese landen werden mensen in deze tijd vervolgd (gearresteerd of gestraft, soms zelfs gedood) om hun geloof. Veel koningen wilde dat alle inwoners van hun land hetzelfde geloof hadden, geloofde je wat anders dan was je een ketter.
Slide 5 - Slide
§1.2
Grachtenpanden
Doordat de haven van Antwerpen afgesloten was werd het druk in Amsterdam > handelsschepen, handelswaar en immigranten
De stad moest groeien > drie nieuwe grachten gegraven (Keizersgracht, Prinsengracht en Herengracht)
Woonhuizen en pakhuizen voor rijke handelaren
De grachtengordel
Slide 6 - Slide
en buitenhuizen
Nadelen aan zo'n volle stad:
- altijd druk
- veel lawaai
- geen riolering (stank en ziektes)
In de zomertijd naar het 'buitenhuis' verhuizen
Mooie, grote huizen buiten de stad > maar niet te ver weg
Slide 7 - Slide
A
Slide 8 - Quiz
Programma deze les:
Warming-Up
Huiswerk bespreken
Uitleg groei Amsterdam: Grachtenpanden en buitenhuizen
Lesdoelen
Zelf aan de slag over VOC en WIC!
Herhaling
Nieuwe stof: VOC, WIC, Polders en Amsterdam
Slide 9 - Slide
Lesdoelen
Hoofddoel:
Je kunt uitleggen hoe de Republiek een handelsland werd en welke gevolgen dit had
Slide 10 - Slide
Lesdoelen
Hoofddoel:
Je kunt uitleggen hoe de Republiek een handelsland werd en welke gevolgen dit had
Subdoelen/checklist:
Je kunt uitleggen wat een stapelmarkt is. (R)
Je kunt verklaren waarom de immigratie groeide en welke invloed dit had op de samenleving van de Republiek. (T2)
Je kunt uitleggen wat regenten deden met hun rijkdom. (T1)
Je kunt uitleggen hoe de Republiek het probleem van voedseltekorten probeerde te bestrijden. (T1)
Je kunt uitleggen hoe de stedelijke cultuur is ontstaan (T2)
Slide 11 - Slide
Lees blz. 11 van het leerboek en maak opdrachten 7, 9 en 10 (werkboek blz. 69)
IN STILTE!
timer
10:00
Slide 12 - Slide
Lees blz. 11 van het leerboek en maak opdrachten 7, 9 en 10 (werkboek blz. 69)
IN STILTE!
timer
10:00
Slide 13 - Slide
Lees blz. 11 van het leerboek en maak opdrachten 7, 9 en 10 (werkboek blz. 69)
timer
10:00
IN STILTE!
Slide 14 - Slide
Herhaling
Slide 15 - Slide
§1.2 Naar Indië
Lekker(der) eten is belangrijk voor mensen
Er waren geen koelkasten of vriezers --> gedroogd of gezouten vlees
In Europa groeiden geen specerijen --> in Zuidoost-Azië wel!
Schepen gingen vanuit Europa naar Azië -> lange en dure zeereis
Specerijen werden heel populair en duur ("peperduur")
De route naar Azië was eerst alleen van de Portugezen, tot 1595 (Cornelis de Houtman)
Om vlees langer te bewaren werd het vroeger heel erg gezouten (lang in zout gelegd) of heel lang gedroogd. Hierdoor smaakte het erg zout en was het vlees erg droog om te eten.
Met specerij bedoelen we een smaakmaker uit andere, voornamelijk tropische klimaten. Het heeft vaak een sterke geur en sterke smaak.
De winstgevende route naar Azië was het best bewaarde geheim van de Portugezen uit die tijd. Wie informatie over deze route wilde stelen of bespioneren kon zelfs in de gevangenis komen. De Amsterdamse handelaar Cornelis de Houtman lukte het als eerste niet-Portugees om Azië te bereiken. Hij was namelijk stiekem naar Portugal geweest op zoek naar informatie en had deze kunnen vinden.
Herhaling
Slide 16 - Slide
§1.2 Samenwerken
Van Europa naar Azië varen > +/- 1 jaar
De reis moest goed voorbereid worden en kostte erg veel geld >handelskapitalisme
Er was veel kans dat de reis mislukte > storm op zee, ziektes aan boord, piraten
Het was voor één handelaar dus erg moeilijk --> samenwerken was dus nodig!
Handelaren richtten daarom handelsverenigingen op
Meer schepen naar Azië --> meer kans op succes (winst en verlies delen)
Begrip: handelskapitalisme= Geld uitgeven aan handel, met het doel winst te maken.
Een handelsvereniging betekent dat meerdere handelaren samen gaan werken als één handelsbedrijf. Ze voegen hun geld, mensen, schepen en spullen bij elkaar. Zo krijgen ze samen kans op meer winst en delen ze de risico's.
Herhaling
Slide 17 - Slide
§1.2 De VOC
Problemen tussen de compagnieën > concurrentie
Door de concurrentie daalde de prijzen (probleem, want minder winst)
Alle kleine compagnieën werden samengevoegd (oplossing)
Zo ontstond deVOC
(Verenigde Oost-Indische Compagnie)
Concurrentie betekend dat handelaren hun best deden om meer specerijen te verkopen dan de anderen. Als je bij de ene handelaar 10 gulden per kilo voor peper moest betalen, vroeg de andere handelaar 9 gulden om meer klanten te trekken. Zo ontstond er een 'prijzen-oorlog' tussen de handelaren en zakte de prijs van de specerijen steeds meer.
De VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) was een Nederlandse handelscompagnie die in Azië werkte. De VOC handelde vooral in specerijen en kreeg bijzondere rechten van de overheid (forten bouwen, een eigen leger hebben, zelf verdragen sluiten) . Het bedrijf was actief van 1602-1800.
Begrip: Verenigde Oost-Indische Compagnie= (VOC) Handelsvereniging voor de handel met Zuidoost- Azië.
Slide 18 - Slide
De VOC
(Verenigde Oost-Indische Compagnie)
Monopolieop specerijenhandel uit Azië
Kreeg bijzondere rechten van de overheid:
- verdragen sluiten
- oorlog voeren
- forten bouwen
2000 schepen, 30.000 mensen in dienst > erg succesvol
Een 'monopolie hebben' betekent dat, in dit geval, de VOC als enige iets mag doen. De VOC had een monopolie op de handel in specerijen; dat betekent dat alleen de VOC in Nederland specerijen mocht verhandelen van de overheid. Dit gaf de VOC veel macht en rijkdom.
De VOC kreeg bijzondere rechten van de overheid van de Nederlanden. De VOC was een handelsbedrijf, maar kreeg de toestemming om dingen te doen wat een normaal bedrijf niet mag/mocht. Zo mocht de VOC zelfstandig forten bouwen, de VOC mocht een eigen leger en (oorlogs)schepen hebben en de VOC mocht zelf verdragen sluiten (afspraken maken) of oorlog voeren met buitenlandse vorsten/ heersers. Normaal zijn dit dingen die landen doen, maar de VOC mocht deze dingen zelf doen los van de Nederlandse overheid; zolang het geld en de specerijen maar binnen bleven komen.
Jan Pieterszoon Coen (1587-1629) was de Gouveneur-Generaal van de VOC tussen 1618 en 1629. Hij was daarmee de belangrijkste persoon van de VOC en de hoogste Nederlandse leider in Azië. Sommige Nederlanders vinden hem een held vanwege alle rijkdom die de VOC onder zijn leiding naar Nederland heeft gebracht, andere kijken kritisch naar het vele geweld wat de VOC onder zijn leiderschap heeft gepleegd.
Slide 19 - Slide
§1.2 de WIC
Oprichten van de WIC
(West-Indische Compagnie)
Handelde in plantageproducten: cacaobonen, koffie, tabak, suiker (Amerika) en tot-slaaf-gemaakten (West-Afrika)
Trans-Atlantische Driehoekshandel
Kaapvaart
Begrip: Verenigde West-Indische Compagnie= (WIC) Handelsvereniging voor de handel met Zuid- Amerika en het Caraïbisch gebied.
Omdat de VOC erg succesvol was en veel winst maakte, wilde de Nederlanden nog een zelfde soort handelsonderneming oprichten; de Verenigde West-Indische Compagnie (WIC) werd in 1621 een feit. De WIC zou zich voornamelijk richten op de handel met Noord- en Zuid-Amerika en de Afrikaanse slavenhandel.
Begrip: Kaapvaart= Piraterij met toestemming van de regering om schepen van de vijand aan te vallen.
Begrip: Driehoekshandel= Handel tussen Europa, West-Afrika en Amerika.
Slide 20 - Slide
Zelf doen:
Leerboek blz. 10 + 11
Werkboek blz. 13 + 14
timer
14:00
7
9
10
11
12
Maken: opdr.
Slide 21 - Slide
§1.3
Amsterdam als Stapelmarkt
leerboek blz. 10+11
Amsterdam en Antwerpen hadden een goede locatie > Halverwege de handelsroutes tussen Noord- en Zuid-Europa (spullen opslaan tijdens de lange reis)
Via de rivieren kon je spullen verder Europa in vervoeren
Er werden pakhuizen gebouwd > graan, wijn, vis en specerijen opslaan = stapelmarkt
Begrip: stapelmarkt= Plaats waar handelswaar tijdelijk wordt opgeslagen, om van daaruit verder te worden verhandeld.
Slide 22 - Slide
Maak opdracht 2 (werkboek blz. 17)
timer
3:00
IN STILTE!
Slide 23 - Slide
Amsterdam als Stapelmarkt
In de Zestiende Eeuw hoorden Nederland (en België) bij Spanje
Na de Nederlandse opstand (80 Jarige Oorlog) tegen Spanje, waren de Noordelijke Nederlanden onafhankelijk > de Zuidelijke Nederlanden (België) bleven van Spanje
Door de oorlog sloten de Noordelijke Nederlanden de haven van Antwerpen af
Schepen moesten nu wel naar de haven van Amsterdam > hierdoor werd Amsterdam de belangrijkste stapelmarkt
Begrip: stapelmarkt= Plaats waar handelswaar tijdelijk wordt opgeslagen, om van daaruit verder te worden verhandeld.
Willem van Oranje (1533-1584), leider van de Nederlandse opstand tegen Spanje
Slide 24 - Slide
Zelf doen:
Leerboek blz. 12
'Amsterdam als stapelmarkt'
Werkboek blz. 17
Maken: opdr. 2
timer
4:00
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Video
§1.3 Inpolderen
De Gouden Eeuw (1600-1700) > het ging economisch heel erg goed met de Nederlanden
Omdat het zo goed ging, groeide de bevolking snel
Meer mensen = meer voedsel nodig > weinig landbouwgrond (probleem)
Jan Adriaanszoon Leeghwater > polderen (oplossing)
Meren en natte grond (moeras) droogmaken met molens > dijken bouwen, kanaal rondom graven, met molens het water naar het kanaal pompen = droogmakerijoftewel een polder
Begrip: Droogmakerij= Droogmakerij of Polder: land dat vroeger een meer of ondiep deel van de zee was en dat is drooggelegd.
Jan Adriaanszoon Leeghwater (1575-1650), was een Nederlandse molenmaker en waterbouwkundige. Hij was betrokken bij meerdere droogmakerijen tijdens de Gouden Eeuw.