2mhc nieuwsbericht

2mhc nieuwsbericht
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

2mhc nieuwsbericht

Slide 1 - Slide

Lesinhoudelijke informatie
Wat neem je mee elke les? 

- je lesboek (opdrachtenboek)
- schrift voor aantekeningen 
- snelhechter (=mapje om A4-tjes in te bewaren)
- een leesboek

Slide 2 - Slide

Lesinhoudelijke informatie
 Wat gaan we doen de komende periode? 

 Check nieuw lesboek, we starten met Hoofdstuk 3: media.


Slide 3 - Slide

Opdracht
1) Bedenk in stilte een nieuwtje. Weet je niks? Dan verzin je iets.
     (3 minuten)
2) Je fluistert het nieuwtje in het oor van je klasgenoot.
3) Dit totdat je hele tafelgroepje het ingefluisterd heeft
    gekregen.
4) De laatste vertelt wat het nieuwsbericht is: klopt dit met de
     eerste versie van het verhaal?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Opdracht
Schrijf een nieuwsbericht bij deze foto.

-Prikkelende titel!
-Wat er is gebeurd?
-Wie waren betrokken?
-Hoe is het afgelopen?

Slide 6 - Slide

Wat is nieuws? 
Aan welke criteria moet 'nieuws' voldoen?

Slide 7 - Slide

Nieuwsbericht

- vaak korte teksten in media
-doel: informeren
-één onderwerp
-pakkende kop (titel)
-daarna de lead (vetgedrukt), dit is de inleiding
-W5H-vragen worden beantwoord
-Bron: is deze betrouwbaar? Bron is bijvoorbeeld de politie
-Publiek: voor wie schrijf je?

Slide 8 - Slide

Nieuwsbericht
-Begin met de wanneer-vraag, zo maak je het meteen actueel;
-pas objectief taalgebruik toe;
-geen 'ik' of 'we' gebruiken;
- vermijd het herhalen van woorden, gebruik synoniemen;
-gebruik geen citaten in je nieuwsbericht of echt helemaal onderaan in 1 zin.


Slide 9 - Slide

Werkwoordsvormen
1) Persoonsvorm (verandert  als je de zin in een andere tijd zet)
2) infinitief (hele werkwoord). Een ander ww is de persoonsvorm
3) voltooid deelwoord. De persoonsvorm is hebben, zijn, worden

* 1) Sam fietst in alle vroegte naar school.
*2) Sam wil graag in alle vroegte naar school fietsen.
*3) Sam is in alle vroegte naar school gefietst.

Slide 10 - Slide

Oefenzin
            Vandaag ga ik op tijd naar huis om huiswerk te maken.

1. Welk(e) werkwoord(en) zie je?
2. welke werkwoordsvorm? Kies uit
-persoonsvorm
-voltooid deelwoord 
-het hele werkwoord (infinitief)

Slide 11 - Slide

Maken:
Blz. 44 opdracht 17 en 19

Klaar?

Maak opdracht 18.

Slide 12 - Slide

Leestekens en hoofdletters
Maken: opdracht 22, 23 en 24 op blz. 46

Slide 13 - Slide