Taalverzorging spelling

Persoonsvorm
Verplaatsproef 
hoofletters en leestekens 
startopdracht
theorie 
Maak de opdrachten op blz 32 en 33
Samenvatting
Wat heb je geleerd? 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Persoonsvorm
Verplaatsproef 
hoofletters en leestekens 
startopdracht
theorie 
Maak de opdrachten op blz 32 en 33
Samenvatting
Wat heb je geleerd? 

Slide 1 - Slide

Leestekens en hoofdletters
Maken een tekst makkelijker om te lezen.
Je begrijpt een tekst beter.

Bij verkeerd gebruik van leestekens of hoofdletters, maak je een fout. 

Slide 2 - Slide

Punt, vraagteken, uitroepteken
Aan het einde van een zin.

Punt > bijna altijd, bij een 'gewone' zin
Vraagteken > bij een vraagzin
Uitroepteken > een zin die duidelijker moet overkomen, iemand die roept

Slide 3 - Slide

Komma
Tussen twee persoonsvormen (samengestelde zin)
Toen ik een fiets kreeg, moest ik hem wel gebruiken

Tussen delen van een opsomming
Voor de appeltaart heb je appels, suiker, kaneel en deeg nodig.

Slide 4 - Slide

Komma
Na een naam of uitroep aan het begin van een zin
David, wil jij even naar de supermarkt gaan?

Voor verbindingswoorden: nadat, omdat, terwijl, toen, want
Ik kan al erg goed schaken, want ik heb veel geoefend.

Slide 5 - Slide

Hoofdletters
Aan het begin van een zin
Gisteren ben ik naar de bioscoop geweest.

Slide 6 - Slide

Hoofdletters
Bij namen
Stijn de Jong

Voornamen en achternamen altijd met een hoofdletter
Bij een tussenvoegsel (Van Dam, De Jong, Ter Napel) zonder voornaam, ook het tussenvoegsel met hoofdletter! 
familie De Jong

Slide 7 - Slide

Hoofdletters
Landen, provincies en plaatsnamen 
Nederland, Overijssel, Vroomshoop

Namen van bedrijven
Kruidvat, Esso

Slide 8 - Slide

Hoofdletters
Feestdagen
Kerstmis, Pasen, Pinksteren

Bij woorden gemaakt van aardrijkskundige namen
Zuid-Holland, Nederlandse man

Slide 9 - Slide

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea

Slide 10 - Quiz

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 11 - Quiz

Een komma zet je ...
A
Tussen twee persoonsvormen
B
Tussen twee verbindingswoorden
C
Tussen twee moeilijke woorden
D
Tussen delen van een opsomming

Slide 12 - Quiz

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Als het pijn doet geef je maar een gil

Slide 13 - Open question

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Levi wil je die bak met pennen potloden en stiften aangeven

Slide 14 - Open question

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben

Slide 15 - Open question

Juist of onjuist:
maandag
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Juist of onjuist:
Audi
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Juist of onjuist:
afrikaanse
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Juist of onjuist:
Mees riep: Kijk uit voor die fietser!
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Juist of onjuist:
Lotte dacht: 'Wat een stomme toets.'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Aan de slag
Maak opdracht 1, 2, 3 en 4


timer
20:00

Slide 21 - Slide

Persoonsvorm
Verplaatsproef 
hoofletters en leestekens 
startopdracht
theorie 
Maak de opdrachten op blz 32 en 33
Samenvatting
Wat heb je geleerd? 

Slide 22 - Slide