Hoofdstuk 2.3 Temperatuur K4 les 3

1 / 38
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

H2: Het weer
Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine 


Tassen op de grond
Telefoons in de zakkie

Welkom kader 4!
Ga zitten en start met:

Ga verder met de examensite opdrachten. 




Jas over je stoel

Slide 2 - Slide

Practicum
Welkom Kader-3 
Start met opdracht 2, 4, 6 en 8 van 2,2 Luchtdruk
Je hebt straks je laptop nodig                     START IN:



Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.
timer
3:00

Slide 3 - Slide

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 4 - Slide

H2: Het weer 
§ 2.1 Het deeltjesmodel
§ 2.2 Luchtdruk


§ 2.3 Temperatuur
§ 2.4 Wolken en onweer

Slide 5 - Slide

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle
  2. Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Afsluiting 
  6. Huiswerk
  7. Nabespreking

Slide 6 - Slide

Huiswerkcontrole
Maak opdracht: van paragraaf 2.2 Luchtdruk 1, 3, 5, 7, 9 en 11

Slide 7 - Slide

Terugblik
  1. Je kunt uitleggen hoe de luchtdruk op het aardoppervlak en op jezelf ontstaat.
  2. Je kunt beschrijven op welke manier je de grootte van de luchtdruk kunt meten.
  3. Je kunt de kenmerken van lagedrukgebieden en hogedrukgebieden benoemen.
  4. Je kunt het verband beschrijven tussen de luchtdruk en de hoogte in de atmosfeer.
  5. Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de gasdruk in een afgesloten ruimte.
  6. Je kunt beschrijven op welke manier je de grootte van de gasdruk kunt meten.
  7. Je kunt de absolute druk berekenen als je de overdruk kent, en omgekeerd.

Slide 8 - Slide

Wat betekent luchtdruk?

Slide 9 - Open question

Wat is de luchtdruk op aarde?
A
1 Pa
B
1 000 Pa
C
100 000 Pa
D
1 000 000 Pa

Slide 10 - Quiz

Waarom is er bij de grond meer luchtdruk dan hoog in de lucht?
A
Door de zwaartekracht
B
Door de warmte
C
Door de zon
D
Door de kou

Slide 11 - Quiz

Waarmee meet je de luchtdruk?
A
Met een fietspomp
B
Met een barometer
C
Met een hectometer
D
Met je handen

Slide 12 - Quiz

Waaraan herken je een hogedrukgebied?
A
Veel wolken
B
Slecht weer
C
Droog
D
Veel wind

Slide 13 - Quiz

Nog 2 vragen over deze foto

Slide 14 - Slide

Waar is de meeste wind?
A
Linksboven
B
Rechtsboven
C
Linksonder
D
Rechtsonder

Slide 15 - Quiz

De wind gaat van ...
A
L naar L
B
L naar H
C
H naar H
D
H naar L

Slide 16 - Quiz

Leerdoelen 2.3 Temperatuur
  1. Je kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen en hun functie beschrijven.
  2. Je kunt uitleggen wat een bimetaal is en op welke manier een bimetaalthermometer werkt.
  3. Je kunt het verband tussen gasdruk en temperatuur met het deeltjesmodel toelichten.
  4. Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius naar kelvin en omgekeerd. Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius naar kelvin en omgekeerd.
*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 17 - Slide

Temperatuur
Wordt vaak gemeten met een vloeistofthermometer.

De drie onderdelen 
  1. Stijgbuis
  2. Reservoir
  3. Schaalverdeling

Slide 18 - Slide

vast 
vloeibaar 
hagel
sneeuw
regen
rijp
dauw
ijzel

Slide 19 - Drag question

sublimeren

rijpen
smelten
stollen
verdampen
condenseren

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Video

De vloeistofthermometer

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

De Celsiusschaal

De vloeistofthermometer ijken

Slide 24 - Slide

Temperatuur
Wordt vaak gemeten met een vloeistofthermometer.

De drie onderdelen 
  1. Stijgbuis
  2. Reservoir
  3. Schaalverdeling

Slide 25 - Slide

bimetaal thermometer
  • twee metalen aan elkaar vast

  • ene metaal zet meer uit dan de andere bij verwarmen

  • Bij verwarmen zet Messing meer uit dan staal => buitenbocht

Slide 26 - Slide

Elektronische thermometer
  • Dit is een elektronische thermometer met een sensor. 
  • Zo’n thermometer bevat een schakeling die reageert op veranderingen van temperatuur. 
  • Op basis daarvan wordt de temperatuur bepaald en weergegeven op een display.

Slide 27 - Slide

Gasdruk en temperatuur
De temperatuur heeft invloed op de gasdruk in een afgesloten ruimte.

  • Bij temperatuurstijging neemt de (gas) druk toe. 
  • Bij temperatuurdaling neemt de (gas) druk af 

Slide 28 - Slide

Absolute nulpunt
Dit is de temperatuur waarbij de moleculen helemaal stil liggen.

0 Kelvin
=
- 273 graden Celcius

Slide 29 - Slide

De kelvinschaal
  • Het kookpunt van alcohol (ethanol) is 351 K.
  • Hoeveel graden Celsius is dat?
  • Uitwerking:
  • kookpunt in graden Celsius = kookpunt in kelvin − 273
  • kookpunt in graden Celsius = 351 − 273 = 78 °C =>    Het kookpunt van alcohol is 78 °C.

Slide 30 - Slide

Samenvatting
Absoluut nulpunt
De laagst mogelijke temperatuur: −273 °C of 0 K.
Bimetaal
Twee strips van verschillende metalen die stevig aan elkaar zijn verbonden.
Elektronische thermometer
Thermometer met een elektronische schakeling die reageert op veranderingen van temperatuur.
Ijken
Schaalverdeling aanbrengen op een meetinstrument.
Kelvinschaal
Temperatuurschaal die veel lijkt op de schaal van Celsius, maar met een ander nulpunt.
reservoir
Verdikking onder aan de stijgbuis van een vloeistofthermometer, waarin een voorraad vloeistof is opgeslagen.
stijgbuis
Nauwe, doorzichtige buis, waarin de vloeistof van een vloeistofthermometer snel kan stijgen en dalen.
thermometer
Instrument om de temperatuur te meten.
vloeistofthermometer
Thermometer met een reservoir, een stijgbuis en een schaalverdeling.



















Slide 31 - Slide

Aan de slag!

Maak opdracht: van paragraaf 2.3 Luchtdruk
1, 3, 5, 7, 9 en 11

Je mag samenwerken!
rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
15:00

Slide 32 - Slide

Nabespreken

Welke vragen vond je lastig?

Slide 33 - Slide

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 34 - Mind map

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 35 - Mind map

Afsluiting
  1. Je kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen en hun functie beschrijven.
  2. Je kunt uitleggen wat een bimetaal is en op welke manier een bimetaalthermometer werkt.
  3. Je kunt het verband tussen gasdruk en temperatuur met het deeltjesmodel toelichten.
  4. Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius naar kelvin en omgekeerd. Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius naar kelvin en omgekeerd.

Slide 36 - Slide

Ik snap de leerdoelen:
Je kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen en hun functie beschrijven.
Je kunt uitleggen wat een bimetaal is en op welke manier een bimetaalthermometer werkt.
Je kunt het verband tussen gasdruk en temperatuur met het deeltjesmodel toelichten.
Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius naar kelvin en omgekeerd. Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius naar kelvin en omgekeerd.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 37 - Quiz

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk:

  • Zet in je planner!!
  • Maak opdracht op de examensite

Dank voor jullie aandacht!

Slide 38 - Slide