This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
- Ik kan voorzetsels herkennen en gebruiken
- Ik weet wat scheidbare werkwoorden zijn
- geeft vaak plaats, tijd of reden/oorzaak aan
- soms is er een vaste combinatie (in verband met)
Voorzetsels kun je invullen op de volgende puntjes:
...de kast ...het schoolfeest
Sommige uitdrukkingen hebben een vast voorzetsel.
Bv: zich verdiepen in
in combinatie met