Grammatica zinsdelen | pv, ow en wg

Grammatica zinsdelen

1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica zinsdelen

Slide 1 - Slide

Grammatica zinsdelen

We hebben in de les
de persoonsvorm,
het onderwerp en
het werkwoordelijk gezegde behandeld. 
Via deze digitale les kan jij oefenen en kan ik zien of je stof goed hebt begrepen.  

Slide 2 - Slide

Grammatica zinsdelen

Maak geen typefoutjes en werk zorgvuldig. 

Veel succes!

Slide 3 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
Het jongetje was in het water gevallen.

Slide 4 - Open question

Wat is het onderwerp?
Het jongetje was in het water gevallen.

Slide 5 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het jongetje was in het water gevallen.

Slide 6 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
De wind blies het bootje weg.

Slide 7 - Open question

Wat is het onderwerp?
De wind blies het bootje weg.

Slide 8 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De wind blies het bootje weg.

Slide 9 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
Met een stok probeerde het kind het bootje te pakken.

Slide 10 - Open question

Wat is het onderwerp?
Met een stok probeerde het kind het bootje te pakken.

Slide 11 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Met een stok probeerde het kind het bootje te pakken.

Slide 12 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
De ervaren zeeman koerste met gemak het nauwe haventje in.

Slide 13 - Open question

Wat is het onderwerp?
De ervaren zeeman koerste met gemak het nauwe haventje in.

Slide 14 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De ervaren zeeman koerste met gemak het nauwe haventje in.

Slide 15 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
Een heerlijke visschotel heeft de kok in de keuken bereid.

Slide 16 - Open question

Wat is het onderwerp?
Een heerlijke visschotel heeft de kok in de keuken bereid.

Slide 17 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Een heerlijke visschotel heeft de kok in de keuken bereid.

Slide 18 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
Vanmorgen vond hij in een tijdschrift de tekening van een vogelhuisje.

Slide 19 - Open question

Wat is het onderwerp?
Vanmorgen vond hij in een tijdschrift de tekening van een vogelhuisje.

Slide 20 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Vanmorgen vond hij in een tijdschrift de tekening van een vogelhuisje.

Slide 21 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
Met groene verf probeerde meneer Vogels het vogelhuisje te schilderen.

Slide 22 - Open question

Wat is het onderwerp?
Met groene verf probeerde meneer Vogels het vogelhuisje te schilderen.

Slide 23 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Met groene verf probeerde meneer Vogels het vogelhuisje te schilderen.

Slide 24 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
De docent waarschuwt die brutale leerling al voor de derde keer.

Slide 25 - Open question

Wat is het onderwerp?
De docent waarschuwt die brutale leerling al voor de derde keer.

Slide 26 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De docent waarschuwt die brutale leerling al voor de derde keer.

Slide 27 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
Wanneer heb jij dat verhaal horen vertellen?

Slide 28 - Open question

Wat is het onderwerp?
Wanneer heb jij dat verhaal horen vertellen?

Slide 29 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wanneer heb jij dat verhaal horen vertellen?

Slide 30 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
Hebben jullie die woorden wel opgezocht?

Slide 31 - Open question

Wat is het onderwerp?
Hebben jullie die woorden wel opgezocht?

Slide 32 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Hebben jullie die woorden wel opgezocht?

Slide 33 - Open question

Wat is de persoonsvorm?
Wie is vergeten het boek te gaan lezen thuis?

Slide 34 - Open question

Wat is het onderwerp?
Wie is vergeten het boek te gaan lezen thuis?

Slide 35 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wie is vergeten het boek te gaan lezen thuis?

Slide 36 - Open question

Hoe vond je het beantwoorden
van deze vragen?
Heel makkelijk
Makkelijk
Niet moeilijk, niet makkelijk
Moeilijk!
Heel moeilijk!

Slide 37 - Poll

Als dit een toets was geweest
dan denk ik dat dit mijn cijfer zou zijn:
010

Slide 38 - Poll

Grammatica zinsdelen

Einde van deze oefening!

Slide 39 - Slide