Nederlands 3vac 2022-2023

1 / 48
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 48 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
Vandaag:
Voorstellen
Afspraken
Programma periode 
Start persoonlijke doelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Voorstellen
JHO: J. Hooijmeijer
aanwezig op alle dagen behalve woe

Klassenlijst / plattegrond 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Afspraken 
Iedere les je boek, schrift, snelhechter en Kern mee. 
Je telefoon is tijdens de les in de telefoontas. 
Je zorgt dat je voordat de les begint het eventuele huiswerk in orde is. 
Bij vragen / (verwachte) tegenvallende resultaten volgen we het vakswt. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Programma
- Je stelt een digitaal dossier samen van 3 onderzoeksopdrachten uit Kern. (Opdr. 8 op pag. 11, opdr. 8 op pag 63 en opdr. 8 op pag 115). Inleveren vrijdag 09 september (telt 1 x mee).
- Je leest het boek De Executie van Danielle Bakhuis
- Op 10  of 14 oktober is er een repetitie (telt 2 x mee). Die gaat (1) over het gelezen boek en (2) over het hele hoofdstuk Fictie uit Kern.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Teken je jaarplan voor Nederlands:
- Waar ben je goed in / wil je nog beter in worden?
- Waar ben je minder goed in? Wat wil je beter kunnen?
- Hoe wil je bovenstaande gedaan krijgen?
- Welke persoonlijke doelen heb je? 
- Tip. De vaardigheden zijn: tekstanalyse / schrijven / fictie en boeken lezen / grammatica / spellen en formuleren / spreekvaardigheid

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Mediawijsheid: waar of niet waar

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Link

This item has no instructions

Slide 10 - Link

This item has no instructions

Slide 11 - Link

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 
Lezen Mediawijsheid blz. 8 en 9
Maken opdracht 1 t.m 5 + werken aan ontwerpopdracht
Ontwerpopdracht komt in je dossier

Huiswerk maandag 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Programma 
Startopdracht leestekst 
Terugkoppeling mediawijsheid
Bespreken en controleren opdracht 1 t/ m 5 
Start Fictie $ literatuur en lectuur blz. 60 
Maken opdrachten 1 t/m 5
Werken aan dossier Ontwerpopdracht blz. 11 en Onderzoeksopdracht 63

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

38.38 uur

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

LITERATUUR
Karakter: verschillend en maakt een verandering door.
Kritisch over maatschappelijke opvattingen
Open einde
Veel open plekken
Complexe opbouw en structuur
Diepgaande thematiek, zet je aan het denken.
Geeft bij herlezing nieuwe ontdekkingen.

LECTUUR 
Karakter: goed of slecht, alles wordt verteld.
Bevestigt de bestaande maatschappelijke orde.
Happy end
Weinig open plekken
Eenvoudige opbouw
Dagelijkse problematiek / cliché

Is vaak slechts korte tijd in de aandacht. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Canon
De boeken die je gelezen moet hebben volgens een bepaalde groep deskundigen. Canon = meetlat. 
  • De canon is veranderlijk / afhankelijk van tijd. 
  • Er is discussie over wat in de canon moet belanden. Er is een grijs gebied en diverse meningen. 


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Programma
1. Lezen artikel en boek. 
2. Wat is poëzie? Wat is proza?
3. Zelf aan de slag:
- herhaling literatuur, lectuur, canon, literaire veld. 
- maken opdrachten bij poëzie en proza

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Wat is poëzie? 
1. Maak een aantekening van blz. 64. Maak onderscheid tussen poëzie en proza + geef een korte beschrijving van de genres. 
2. Maken opdracht 1 t/m 9 blz. 66 en 67. 
3. Schrijven: herhaling van de belangrijkste schrijftheorie + maken in drietallen opdracht 11. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Schrijftips 
- Maak niet te lange zinnen (maximaal één voegwoord).
- Een alinea begint nooit met ‘ik’. 
- Een alinea bestaat nooit uit één zin. 
- Zinnen beginnen nooit met een voegwoord (worden als ‘want’, ‘omdat’, ‘en’, ‘of’, ‘terwijl’, ‘waardoor’. 
- Zorg voor gelijke verdeling van je alinea’s. Dus niet de één van 10 zinnen, de ander 5. 
- Een tekst heeft altijd een aantrekkelijke titel. 
- Je maakt geen spelfouten.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Programma
Lezen 'De executie' 15 minuten. 
Herhaling stijlfiguren. 
Bespreken opdrachten 3 t/m 8 vanaf blz. 44
Lezen Fictie paragraaf 3 + maken opdracht 1, 2, 4, 5
Luisterlied 'Dat ik je mis' en bespreken beeldspraak 1, 2 blz. 48
Maken 6, 7, 8, 9 blz. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Programma
  • Lezen 15 minuten. 
  • Minidictee
  • Herhaling poëziekenmerken
  • Poetryslam en Nacht van de poëzie bekijken
  • Nakijken opdrachten 8, 9 van blz. 71
  • Nakijken opdrachten 1, 2 van blz. 74
  • Maken opdrachten + start PLINT-poster

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Lezen in De executie
timer
15:00

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Poëziekenmerken (tot nu toe)
Weet je een aantal kenmerken te noemen? 
timer
5:00

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Poëziekenmerken (tot nu toe)
  • Gevoel staat centraal
  • De tekst is soms niet gelijk duidelijk / je moet erover nadenken. 
  • Taalregels hoeven niet altijd nageleefd te worden. 
  • Een dichter gebruikt soms stijlfiguren en beeldspraak om extra betekenis aan te geven. 
  • Er is nagedacht over de vorm (veel wit op de pagina). 
  • Er is rijm aangebracht. Dit hoeft geen eindrijm te zijn. 
  • Er is een ritme (melodie) in de regels. 
Tekst

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Bespreken 
Opdracht 8, 9, blz. 71 en opdracht 1, 2 blz. 74
Maken opdracht 3 t/m 10 van blz. 74

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Programma
Lezen in de Executie
Nakijken:  opdracht 8, 9 blz. 75 + opdracht 1 t/m 6 van blz. 78
Bespreken humor blz. 80
Maken opdracht 7, 8, 9 blz. 78-79 + opdracht 1 t/m 7 van blz. 82
Wat moet je leren voor de toets? 


Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Hoe bereid je de toets voor?
Toetstof
  • Leren hoofdstuk fictie blz. 60 t/m 83. Let op theorie én opdrachten leren. Ook aantekeningen leren.
  • Stijlfiguren:  hyperbool, repetitio, climax en anti-climax, understatement blz. 42/ 43 en ironie, sarcasme en cynisme blz. 112/113
  • Beeldspraak: metafoor en personificatie blz. 46
  • De executie van Danielle Bakhuis. 
  • Test jezelf door middel van 'Heb je het leerdoel bereikt'? Onderaan paragrafen. 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Programma
Lezen boek periode 2
Bespreken opdrachten 2 t/m 9 blz. 144 en 145
Bespreken 'bepaling van gesteldheid'

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Bepaling van gesteldheid
De bepaling van gesteldheid / dubbele bepaling zegt iets over de gesteldheid van het onderwerp of het lijdendvoorwerp én het gezegde. Voorbeelden: 
De taart is geweldig
Ze lag klaarwakker in bed. 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Ondergeschikte bijwoordelijke bepaling
De ondergeschikte bijwoordelijke bepaling is een bijwoordelijke bepaling die iets zegt over een woord dat geen zelfstandig naamwoord is. Zowel de bijwoordelijke bepaling als de ondergeschikte bijwoordelijke bepaling staan in hetzelfde zinsdeel als het woord waar ze iets over zeggen.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden
1. De hond is ernstig verwaarloosd.
2. Het is hier nogal gezellig!
3. Nanda kan zeer goed zingen. 
1. De hond is niet zomaar verwaarloosd ,maar ernstig verwaarloosd.
2. Het is hier niet een beetje gezellig, maar nogal gezellig.
3. Nanda kan niet een beetje goed zingen, maar zeer goed zingen.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Een ondergeschikte bijwoordelijke bepaling:

.... staat achter het zelfstandig naamwoord. 
... kan een onderdeel zijn van een bijvoeglijke bepaling. 

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Dus: 
(1) Persoonsvorm: welk woord verandert, als je de zin in een andere tijd zet?
(2) Onderwerp: wie of wat + persoonsvorm?
(3) Naamwoordelijk (en anders werkwoordelijk) gezegde: is er een koppelwerkwoord met een naamwoordelijk deel dat iets over het onderwerp zegt?
Koppelwerkwoorden: ZWaBBeLS +HDV
(4) Lijdend voorwerp: wie of wat + gezegde + onderwerp?
(5) Meewerkend voorwerp: aan, voor of bij wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
(6) Bijwoordelijke bepaling: wat zegt iets over het gezegde en beantwoordt vragen als waar, wanneer, waarom, hoe of hoeveel?
(7) Voorzetselvoorwerp: Werkwoord en voorzetsel vormen een vaste combinatie. 
(8) Bijvoeglijke bepalingen zijn onderdeel van het zelfstandig naamwoord en zeggen daar iets over.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Leesvaardigheid
1. Kijk de titel: 'Mediawijsheid; waarom is het nodig om kritisch te zijn.'  Wat voor soort tekst levert dit op? Wil de schrijver:
- ons ergens over na laten denken. 
- ons informeren. 
- ons overtuigen?

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Inleiding en slot
Inleiding:
- aandacht trekken 
- vertellen waar de tekst over gaat. 

Slot:
- samenvatten
- conclusie (antwoord, oplossing) geven. 

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Hoe zit dat hier? 
Inleiding: vroeger hadden ... mediawijsheid genoemd. 
Vroeger hadden ... betrouwbaar waren = aandacht trekken. 
Het internet ... mediawijsheid genoemd = onderwerp. 

Slot: Internet is ... veilig zijn. 


Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Kernzinnen
De belangrijkste zin in de alinea. 
Vat de alinea samen. 
Is geen voorbeeld of ondersteuning. 

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions