This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 35 min
Items in this lesson
Pak je leesboek en ga rustig lezen
Etui met kleurtjes/stiften op tafel
Laptop op de hoek van je tafel
Je zit op je vaste plek
5.2 Gedicht
timer
10:00
Nieuwe boeken
Slide 1 - Slide
Fictieopdracht 3 : Dagboekbladzijde
Beeldspraak in een gedicht
Klaar?
Lezen in je leesboek
5.2 Gedicht
Vandaag afronden
Slide 2 - Slide
Doe dat op een A3-vel papier.
Kies een voorbeeld van een beeldspraak.
Zoek op / of vraag wat het betekent.
Maak een gedicht van 4 regels (het hoeft niet te rijmen)
Maak een tekening van je beeldspraak
Gebruik het hele vel. Je kunt ook kleuren gebruiken.
Werk netjes.
Zet je naam op de achterkant van het vel.
Het met lukken om aan het einde van de les een beeldspraak gedicht te hebben.
5.2 Gedicht
Opdracht: Verwerk beeldspraak in een kort gedicht
Slide 3 - Slide
5.3 Lezen
Slide 4 - Slide
Een tekst heeft altijd een inleiding, de eerste alinea. In de inleiding noemt de schrijver altijd het onderwerp van de tekst. Daarnaast trekt hij de aandacht van de lezer, zodat die nieuwsgierig wordt naar de rest van de tekst. De schrijver kan dat doen door:
een vraag te stellen: hierdoor wordt de lezer nieuwsgierig naar het antwoord op die vraag.
kort zijn mening te geven; hierdoor wordt de lezer nieuwsgierig naar de argumenten bij die mening;
5.3 Lezen
Leertekst: Functies van inleiding en slot
Slide 5 - Slide
Het slot van een tekst is de laatste alinea. Hierin rondt de schrijver de tekst af. Hij kan dat op verschillende manieren doen:
hij geeft een samenvatting van de tekst
hij geeft een antwoord op de vraag uit de inleiding.
Niet elke tekst heeft een slot. Een nieuwsbericht op een website of in een krant heeft meestal alleen een inleiding en een kern.
5.3 Lezen
Leertekst: Functies van inleiding en slot
Slide 6 - Slide
In een samenvatting noteer je alleen de hoofdzaken van een tekst. Dat kan makkelijk door alle kernzinnen van de belangrijke alinea's na elkaar te zetten. Een kernzin is namelijk een mini-samenvatting van de alinea.
Heeft een belangrijke alinea géén duidelijke kernzin? Bedenk die dan zelf.
Schrijf alle kernzinnen achter elkaar.
Maak nu van alle kernzinnen één tekst (=de samenvatting)
5.3 Lezen
Leertekst: Samenvatten met kernzinnen
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
5.3 Lezen
Uit de titel kan je soms het onderwerp halen.
Slide 9 - Slide
"TU Delft verzint razendsnel oplossing voor olifantje Yindi: ‘Het was best wel spannend’
5.3 Lezen
Waar zal deze tekst over gaan?
Slide 10 - Slide
"Olifantje Yindi kan plots slurf niet meer bewegen, dan blijkt dat ze stok van 75 centimeter opgezogen heeft"
5.3 Lezen
Waar zal deze tekst over gaan?
Slide 11 - Slide
5.3 Lezen
Welke inleiding vinden jullie beter en waarom?
Slide 12 - Slide
Inleiding 1
Medewerkers van TU Delft hebben met olifantje Yindi uit haar benarde situatie weten te bevrijden. Geen enkele dierenarts had dit eerder meegemaakt. ,,Het was ook spannend, we hadden geen idee wat er aan de hand was en of het wel ging lukken!”
Slide 13 - Slide
Inleiding 2
Medewerkers van TU Delft hebben met een aangepaste tang olifantje Yindi uit haar benarde situatie weten te bevrijden. Geen enkele dierenarts had dit eerder meegemaakt. ,,Het was ook spannend, we hadden geen idee wat voor stok er precies in zat.”