This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Voeding
Slide 1 - Slide
Toets voeding
Maandag 25 september
par 1.5 (voeding)
Slide 2 - Slide
Les 1
Koolhydraten, vetten, eiwitten en alcohol
Slide 3 - Slide
Lezen
Blz. 83 t/m 88
timer
5:00
Slide 4 - Slide
Wat is gezonde voeding?
Slide 5 - Open question
Gezonde voeding
Betekent heel basaal: de hoeveelheid voeding waarop het menselijk lichaam kan functioneren en het fit en energiek is zonder ziektes of kwaaltjes
Slide 6 - Slide
Waaruit bestaat de schrijf van 5?
Slide 7 - Open question
De schrijf van 5
1. Groente en fruit
2. Brood, granen, aardappelen, rijst, pasta, couscous en peulvruchten
3. Zuivel, vlees, vis, ei en vleesvervangers
4. Vetten en Olie
5. Dranken
Slide 8 - Slide
Welke regels horen er bij de schrijf van vijf?
Slide 9 - Open question
Schijf vijf regels
1. Eet gevarieerd
2. Eet niet te veel
3. Eet zo min mogelijk verzadigde vetten
4. Eet veel groente, fruit en brood
5. Eet veilig
Slide 10 - Slide
Waarom moeten we gezond eten?
Slide 11 - Open question
Gezond eten
Het lichaam is een geoliede machine.
En deze kan niet werken zonder energie. Deze energie wordt uit voedsel gehaald. Zonder voeding is er dus geen leven mogelijk.
Slide 12 - Slide
Op welke 2 manieren word energie uitgedrukt in voeding?
A
koolhydraten of Joule
B
Calorie of Joule
C
Kilocalorieën of Calorie
D
Kilocalorieën of Kilojoule
Slide 13 - Quiz
Een calorie is de hoeveelheid warmte die nodig is om een gram zuiver water één graad Celsius te verwarmen.
De joule is gedefinieerd als de energie die nodig is om een object te verplaatsen met een kracht van één newton over een afstand van één meter.
Deze eenheden zijn erg klein en daarom wordt er gerekend met kilocalorieën en kilojoule
Slide 14 - Slide
1 gram vet
1 gram eiwit
1 gram alcohol
1 gram koolhydraten
4 kcal / 16,8 kJ
9 kcal / 37,8 kJ
4 kcal / 16,8 kJ
7 kcal / 28 kJ
Slide 15 - Drag question
To do:
Kies een energieleverende stof
Maak een powerpoint presentatie over de stof die in het boek staat.
Maak vervolgens vijf toetsvragen voor de groep.
Slide 16 - Slide
Koolhydraten
Brood, pasta en rijst vormen de basis van een gezond en evenwichtig voedingspatroon. Dit geldt voor iedereen, maar in grotere maten voor sporters.
Slide 17 - Slide
Welke 4 groepen koolhydraten zijn er?
Slide 18 - Open question
Enkelvoudige koolhydraten
Ook wel snelle of simpele suikers genoemd.
Deze koolhydraten hoeven niet eerst te worden afgebroken en kunnen daarom snel worden opgenomen.
Slide 19 - Slide
Tweevoudige koolhydraten
Deze koolhydraten worden ook wel langzame of complexe suikers genoemd. Deze koolhydraten moeten eerst tot enkelvoudige stukjes worden afgebroken om vervolgens te kunnen worden opgenomen.
Slide 20 - Slide
Meervoudige koolhydraten
Dit staat gelijk aan de tweevoudige koolhydraten.
Maar ook de meervoudige koolhydraten leveren sneller energie dan vetten en eiwitten
Slide 21 - Slide
Wat gebeurt er met koolhydraten wanneer de spieren en lever verzadigd zijn?
Slide 22 - Open question
Bij welke sporten verbrand je het meeste vet?
Slide 23 - Open question
Vetten
Ook heeft het lichaam vet nodig. Dit is namelijk de belangrijkste energiebron voor het lichaam in rust en tijdens lichte tot matige intensieve inspanning.
Slide 24 - Slide
Wat heb je veel nodig bij het verbranden van vet?
A
vocht
B
zuurstof
C
zware inspanning
D
zon
Slide 25 - Quiz
Vetten
Beschermt tegen afkoelen
'stootkussen', zodat inwendige organen niet zo snel letsel oplopen
Bouwsteen van de cel
Bevat oplosbare vitamine A, D, E en K
Hogere verzadigingswaarde
Essentiële vetzuren
Produceert diverse hormonen
Slide 26 - Slide
Welke twee groepen vet zijn er en wat is hun eigenschap?
Slide 27 - Open question
Essentiele vetzuren
Omega 3 en omega 6
Belangrijk voor: groeiprocessen, de opbouw van hersenweefsel, het tegengaan van ontstekingsreacties, het reguleren van de bloeddruk, het tegengaan van bloedstolling en het verlagen van het cholesterolgehalte.
Slide 28 - Slide
De voornaamste functie van eiwitten is..
A
Brandstof
B
Bouwstof
Slide 29 - Quiz
Eiwitten bestaan uit 26 aminozuren. Acht aminozuren zijn essentieel. Wat betekent dat?
Slide 30 - Open question
Wie heeft er een grotere behoefte aan eiwitten?
A
Mevr de Ruig
B
Mr Boeijen
C
Concierge Wim
D
Mr van Keulen
Slide 31 - Quiz
Alcohol.....
Bloedvaten verwijdt, waardoor het hart harder moet pompen
Verdovende werking op hersenen
Nadelige invloed op reactietijd
Polsslag en ademhaling versnelt
Pijngevoel vermindert
Vochtafdrijven effect: uitdroging ligt op de loer.
Dopinglijst -->
Slide 32 - Slide
De derde helft..
Extra vochtverlies..
Verhindert herstelproces
Vaatverwijding: herstel spierscheurtjes vertraagd
Vaatverwijding: problemen in de warmteregulatie
Afbraak van melkzuur, want alcohol heeft voorrang.
Slide 33 - Slide
Welke energieleverende stof levert het snelst energie?
A
Vet
B
Eiwitten
C
Enkelvoudige koolhydraten
D
Alcohol
Slide 34 - Quiz
Les 2
Energiebehoefte en energiebalans
Slide 35 - Slide
Wat waren ook alweer de vier voedingsstoffen die energie leveren?
Slide 36 - Open question
Wat is het verschil tussen enkelvoudige en meervoudige koolhydraten?
Slide 37 - Open question
Welke voedingsstof levert de meeste energie?
A
Alcohol
B
Koolhydraten
C
Eiwitten
D
Vetten
Slide 38 - Quiz
1 gram vet
1 gram eiwit
1 gram alcohol
1 gram koolhydraten
4 kcal / 16,8 kJ
9 kcal / 37,8 kJ
4 kcal / 16,8 kJ
7 kcal / 28 kJ
Slide 39 - Drag question
Tijdens de rust van een intensieve voetbalwedstrijd kan ik het beste eten....
A
Eiwitten
B
Enkelvoudige koolhydraten
C
Tweevoudige koolhydraten
D
Vetten
Slide 40 - Quiz
Energiebalans
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Energiebehoefte
Er staan online tal van tabellen om je energiebehoefte in te schatten.
De bekendste formule (harris en benedict) zie je hiernaast.
Slide 43 - Slide
Opdracht
Bereken je eigen energieverbruik aan de hand van de opdracht
Slide 44 - Slide
Huiswerk
Download een app waarmee je je voeding dagelijks kan bijhouden.
Houd minimaal drie dagen je voeding bij.
Slide 45 - Slide
Les 3
Sport en voeding
Sportdranken
Voeding voor topsporters (voedingssupplementen)
Artikel supplementen
Slide 46 - Slide
Kies één van de thema's hiernaast en maak een korte presentatie. Je hebt hiervoor 30 minuten.
De presentaties worden in de laatste 20 minuten gegeven. Per groep heb je maximaal vier minuten.