Functiewoorden + verbindingswoorden

Leesvaardigheid: Functiewoorden 
BLZ. 70

Doel: Je leert wat functiewoorden zijn en hoe ze je helpen om de structuur van een tekst te herkennen.
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid: Functiewoorden 
BLZ. 70

Doel: Je leert wat functiewoorden zijn en hoe ze je helpen om de structuur van een tekst te herkennen.

Slide 1 - Slide

programma:
  1. HW nabespreken
  2. uitleg Functiewoorden blz. 70 
  3. Maken 1 t/m 5
  4. HW voor donderdag: maak 1 t/m 5 af en lees de tekst op blz.72

Slide 2 - Slide

kijk je HW na -> blz. 68 +69

Slide 3 - Slide

Tekstopbouw
Hoe bouwt een schrijver een tekst op?
of:
Wat is een standaard tekststructuur?

Slide 4 - Slide

tekst opbouw
Tweedeling: inleiding + kern
  driedeling: inleiding + kern + slot

Slide 5 - Slide

tekstopbouw
  1. Wat doet de schrijver in de inleiding?
  2. Wat doet de schrijver in de kern?
  3. Wat doet de schrijver in het slot? 

    Door deze structuur te herkennen, begrijp je snel en gemakkelijk waarover een tekst gaat.

Slide 6 - Slide

Alinea's
- zinnen die bij elkaar horen staan bij elkaar;
- per alinea een nieuw deelonderwerp: dit zorgt voor overzicht;
- elke alinea heeft een eigen functie;
- functiewoorden geven die functie aan;
- elke alinea heeft een kernzin; de rest bestaat uit toelichting en voorbeelden.

Slide 7 - Slide

functiewoorden
- functiewoorden kondigen de functie van een alinea aan;
- voorbeelden: 'conclusie', 'samengevat'
- functiewoorden: meestal in de eerste zin van een alinea;
- zo kan je een tekst beter begrijpen;
- soms staan er geen functiewoorden -> bepaal dan zelf de functie van de alinea

Slide 8 - Slide

andere functiewoorden zijn:
aanleiding - voorbeeld - afweging (het tegen elkaar afzetten van mogelijkheden) - anekdote
argument - constatering (een feit vaststellen) - definitie - gevolg -
nuancering(verduidelijken door meer details te geven) - oplossing - verklaring - advies
analyse (grondig onderzoeken en erover nadenken)- uitleg

Slide 9 - Slide

aan de slag:
Maak opdracht 1 t/m 5 
blz. 70
HW: donderdag afhebben + leer de theorie op blz. 70 + doorlezen : de tekst van blz. 72 ->
schrijf alle moeilijke woorden op + de betekenis ervan

Slide 10 - Slide

functiewoorden blz. 70
Doel: je kan functiewoorden herkennen en de functie van alinea's en tekstdelen beter begrijpen.

Slide 11 - Slide

programma
  • opwarmertje
  • HW nakijken/bespreken
  • tekst v. blz. 72 bespreken
  • maken: 6 en 7
  • afsluiter 

Slide 12 - Slide

Schrijf 3 functiewoorden op

Slide 13 - Slide

Wat doet een functiewoord in een tekst?

Slide 14 - Slide

HW nakijken

Slide 15 - Slide

waarover gaat de tekst van blz. 72?
  1. Is dit een informatieve of een betogende tekst?
  2. Wat verwacht je te weten te komen na de inleiding?
  3. Kan een inleiding ook uit 2 of 3 alinea's bestaan?
  4. - identiteit: je eigen karakter en kenmerken
    - nauw verwant: ligt dicht bij elkaar/ hebben veel met elkaar te maken
    - cognitieve ontwikkeling: ontwikkeling van het verstand

Slide 16 - Slide

M: 6 + 7

Slide 17 - Slide

afsluiter
Wat is het doel van functiewoorden?

Slide 18 - Slide

Leesvaardigheid P2
Doel: Je kan functiewoorden toepassen.
blz. 73

Slide 19 - Slide

programma:
  • opwarmertje
  • opdr. 6 + 7  nakijken (blz. 73)
  • Maken opdr. 8
  • HW: opdr. 8 afmaken + doorlezen blz. 74 + maken opdr. 1 + 2

Slide 20 - Slide

Wat is retorica?
A
Zo goed mogelijk spreken
B
Zo overtuigend mogelijk spreken?

Slide 21 - Quiz

Waarom is retorica belangrijk?

Slide 22 - Slide

Wat zijn functiewoorden?
A
Kondigt de functie van een tekstdeel of alinea aan.
B
Kondigt de functie van een zin aan.

Slide 23 - Quiz

Wat is het nut van functiewoorden?

Slide 24 - Slide

HW nakijken blz. 73

Slide 25 - Slide

maken opdr. 8
Klaar: lees blz. 74 goed door en maak opdr. 1 en 2

Slide 26 - Slide

afsluiter
Noteer 3 functiewoorden

Slide 27 - Slide

Leesvaardigheid P2
Doel: 
  • je weet wat verbindingswoorden en verbindingen zijn;
  • je kan verbindingswoorden herkennen en toepassen.
    blz. 74

Slide 28 - Slide

programma:
  • opwarmertje
  • hw nabespreken
  • uitleg verbingswoorden
  • maken: 3 t/m 7 

Slide 29 - Slide

en, ook, bovendien, ten eerste, verder en tevens geven een ... aan.
A
samenvatting
B
tijdsvolgorde
C
voorbeeld
D
opsomming

Slide 30 - Quiz

omdat, want, zodat en daarom geven een ... aan.
A
tijd
B
voorwaarde
C
reden
D
voorbeeld

Slide 31 - Quiz

maar, daarentegen, echter en desondanks geven een ... aan.
A
samenvatting
B
voorwaarde
C
vergelijking
D
tegenstelling

Slide 32 - Quiz

Wat is het tekstverband?
- Ik heb dus de perfecte pauze ontdekt.

Slide 33 - Slide

Wat is het verschil tussen functiewoorden en verbindingswoorden?
(opdracht 1 - blz. 75)

Slide 34 - Slide

verschil tussen functiewoorden en verbindingswoorden:
Functiewoorden geven het verband aan tussen alinea's en grotere tekstdelen. Het is duidelijk waar de alinea over gaat.

Verbindingswoorden (signaalwoorden) geven het verband aan tussen zinnen binnen een alinea en kleinere tekstdelen of woorden. 

-> Er ziten veel nadelen aan mobiele telefoons in de klas. Veel leerlingen ...
-> Kijken naar een scherm is vermoeiend. Hetzelfde geldt voor gamen.

Slide 35 - Slide

Als je verbindingswoorden weglaat, is een tekst lastiger te begrijpen.

-> Ik lees, ik voel me ontspannen.
-> Als ik lees, voel ik me ontspannen.

Slide 36 - Slide

HW nakijken
blz. 73 (opdracht 8) + blz. 75 (opdr. 1 en 2)

Slide 37 - Slide

aan de slag
Maak opdr. 3 t/m 5

Slide 38 - Slide

Leesvaardigheid P2 - blz.74 - 77
Doel:
  • Je kan verbindingswoorden en het tekstverband in een tekst herkennen.

Slide 39 - Slide

Welk tekstverband herken je?
1. Omdat ik me beter concentreer als ik uitgerust ben, werkt dit goed.
2. Ik heb dus de perfecte pauze ontdekt.
3. Ik ga vaak lezen, nadat ik mijn huiswerk af heb.

Slide 40 - Slide

HW
Nakijken opdr. 3, 4 en 9
Gezamelijk lezen blz. 76.
Maken opdr. 8 -> donderdag afhebben 

Slide 41 - Slide

aan de slag
Gezamelijk lezen blz. 76.
Maken opdr. 8 -> donderdag afhebben

Slide 42 - Slide

Let op:
vrijdag 1 mrt. tijdschrift inleveren
donderdag 7 mrt. PW Leesvaardigheid
Noteer dit in je plan agenda.

Slide 43 - Slide