§ 3.1 De Uittocht

§ 3.1 De Uittocht
Welkom klas 2HD

Nodig: boek + pen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

§ 3.1 De Uittocht
Welkom klas 2HD

Nodig: boek + pen

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
-> Dagopening

-> De tijd tikt door.....

-> Heb je het onthouden?

-> Volgende les

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Lesprogramma
-> Dagopening

-> Opening H.3

-> De tijd tikt door....

-> Volgende les

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

"Kinderarbeid is totaal iets anders dan slavernij "

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

11.  En zij stelden daarom opzichters van herendiensten over het volk aan om het door zijn dwangarbeid te onderdrukken. Het bouwde voor de farao voorraadsteden: Pitom en Raämses.
12 Hoe meer zij het echter onderdrukten, hoe talrijker het werd en hoe meer het zich uitbreidde, zodat zij in angst verkeerden vanwege de Israëlieten.
13 De Egyptenaren lieten de Israëlieten met harde hand voor zich werken.
14 Zij maakten het leven bitter voor hen door hen zwaar werk te laten verrichten met leem en bakstenen, en door allerlei werk op het veld: al hun werk, waarmee zij hen moesten dienen, met harde hand. 
15 Bovendien zei de koning van Egypte tegen de vroedvrouwen van de Hebreeuwse vrouwen, van wie de naam van de een Sifra was en de naam van de ander Pua,
16 hij zei: Als u de Hebreeuwse vrouwen bij het bevallen helpt en u let op de stenen
baarstoel, dan moet u, als het een zoon is, hem doden, maar als het een dochter is, 
mag zij blijven leven.
                                            
  
opdr. 
3

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

17 De vroedvrouwen vreesden echter God en deden niet wat de koning van Egypte tot hen gesproken had, maar lieten de jongetjes in leven.
18 Toen riep de koning van Egypte de vroedvrouwen bij zich en zei tegen hen: Waarom hebt u dit gedaan, dat u de jongetjes in leven laat?
19 De vroedvrouwen zeiden tegen de farao: Omdat de Hebreeuwse vrouwen niet zijn zoals de Egyptische vrouwen, want zij zijn sterk. Zij hebben al gebaard, voordat er een vroedvrouw bij hen is aangekomen.
                                            
opdr. 
4

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

opdr. 
5

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

23. Toen hij nu de leeftijd van veertig jaar bereikt had, kwam het in zijn hart op zijn broeders, de Israëlieten, te bezoeken.
24. En toen hij iemand zag die onrecht leed, nam hij hem in bescherming en wreekte degene die mishandeld werd: hij sloeg de Egyptenaar dood.
                                            
opdr. 
6a

Slide 20 - Slide

25 En hij dacht dat zijn broeders begrijpen zouden dat God hun door zijn hand verlossing zou geven, maar zij begrepen het niet.
26. En de volgende dag zagen zij hem, terwijl zij aan het vechten waren; en hij spoorde hen aan tot vrede door te zeggen: Mannen, u bent broeders; waarom doet u elkaar onrecht?
27. Degene die zijn naaste onrecht deed, stootte hem echter van zich af en zei: Wie heeft u tot een leider en rechter over ons aangesteld?
28. Wilt u mij ook om het leven brengen, op de wijze waarop u gisteren die Egyptenaar om het leven gebracht hebt?
                                            
opdr. 
6b

Slide 21 - Slide

opdr. 
6c

Slide 22 - Slide