3ka Lezen H5: mening, argument, conclusie

Goedemiddag allemaal!
Wat gaan wij vandaag leren?
Hoe herken je tekstverbanden aan de hand van signaalwoorden?
Hoe maak je onderscheid tussen mening, argumenten en conclusie in een tekst?
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Goedemiddag allemaal!
Wat gaan wij vandaag leren?
Hoe herken je tekstverbanden aan de hand van signaalwoorden?
Hoe maak je onderscheid tussen mening, argumenten en conclusie in een tekst?

Slide 1 - Slide


Planning



Instructie
Controlevragen
Discussie
Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Moet je (her)kennen
De jongen ging eerst naar school, daarna ging hij naar huis. Inmiddels is hij bij zijn oma.
1. Welke signaalwoorden herken je?
2. Welk verband geven de signaalwoorden aan?
Ik kwam vorige week te laat in de online les, omdat ik me had verslapen.
1. Wat is de oorzaak?
2. Wat is het gevolg?
3. Aan welke signaalwoord herken je dit verband?

Slide 3 - Slide

Mening, argument, conclusie
  • Mening / Standpunt
  • Als je ergens iets van vindt of ergens op een bepaalde manier over denkt 

  • Signaalwoorden:
  • Ik vind, ik denk, volgens mij, naar mijn mening, mijn opvatting is, als je het    mij vraagt...

Slide 4 - Slide

Waaraan kun je een mening het makkelijkst herkennen
A
Er staat uitgelegd met welk doel iemand ergens van vindt
B
Er staat met uitgelegd met welke reden iemand ergens over denkt
C
Er wordt een signaalwoord zoals 'Volgens mij' gebruikt
D
Er wordt uitgelegd waarom iemand iets vindt.

Slide 5 - Quiz

Mening, argument, conclusie
Argument
Je legt uit waarom je iets vindt.

Signaalwoorden
want, omdat, namelijk, immers

Slide 6 - Slide

In welke zin staat een argument dat herkenbaar is aan een signaalwoord
A
Ik heb geen zin in het feest; ik ben moe
B
Omdat ik moe ben heb ik geen zin om weg te gaan
C
Ik ben moe
D
Ik ben immers moe.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Link

Wat is jouw mening over de boete voor WhatsAppen op de fiets? Onderbouw je
mening met een argument.
timer
1:00

Slide 9 - Open question

Even oefenen
De volgende vragen helpen je om het onderscheid te maken tussen meningen (standpunten) en argumenten.

Slide 10 - Slide

Het Nederlands verslechtert, want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden.

Het Nederlands verslechtert = ?
A
mening
B
argument

Slide 11 - Quiz

Het broeikaseffect is slecht voor de aarde, omdat daardoor de poolkappen smelten.

omdat daardoor de poolkappen smelten = ?
A
mening
B
argument

Slide 12 - Quiz

Mening, argument, conclusie
Conclusie
Als alle argumenten zijn gegeven, kan iemand een conclusie geven. Daarbij geeft hij een samenvatting van zijn mening en de argumenten.

Signaalwoorden
Dus, concluderend, uiteindelijk, dat betekent

Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken
Ga naar Nieuw Nederlands > Hoofdstuk 5 > Lezen
Maak de startopdracht tot en met opdracht 4.

Klaar? > Heb je Lezen hoofdstuk 4 al af? Heb je je boekverslag al af?

Laatste 8 minuten gaan we wat anders doen.

Slide 14 - Slide

STELLING 1
De straf voor pestende kinderen moet worden bepaald door leerlingen uit een andere klas.

Ik vind ......, omdat ......

Slide 15 - Slide

STELLING 2
De verkoop van fastfood moet worden verboden.

Ik vind ......, omdat ......

Slide 16 - Slide

STELLING 3
Er moet een uniform voor leraren komen.

Ik vind ......, omdat ......

Slide 17 - Slide