ch 3 & 4 Grammatica uitleg

Hf 3 grammatica uitleg
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hf 3 grammatica uitleg

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Some and any
Wanneer?
Voorbeeld
Some
- In een normale (positieve) zin
-vragende zin waarbij je JA als antwoord verwacht
- There are some eggs in the fridge.

- Can i have some milk?
Any
- In de meeste vraagzinnen.
- In ontkennende (negatieve) zinnen (met "not")
- Do you have any                  questions?

- We don't sell any candy.
Je gebruikt some en any als je 'enkele' of 'wat' bedoelt. bijv. Heb je wat koekjes over?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

We need some tomatoes.
Do we need any tomatoes?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

I have some salt
but I don't have any pepper.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

I have some eggs
but I don't have any milk

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

I have some apples
but I don't have any pears

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Can I have some water?
Yes, you can!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Plurals (meervoud)
Meervoud maak je door een S achter het woord te zetten.
Soms verandert de spelling:
medeklinker + y
klinker + y
y wordt ies
+s
baby > babies
boy > boys
ch, sh, s, ss,  x, z 
(s-klank)
+es
dress > dresses
church > churches
t + o
Uitzondering:
photo
+es
tomato > tomatoes

photo > photos
f/fe
f/fe wordt ves
leaf > leaves
Woorden eindigen met:

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Demonstrative pronouns (aanwijzend voornaamwoord)
Enkelvoud
Meervoud
Dichtbij 
(over) here
this

these

This book over here belongs to me.  These books over here is hers.
Ver weg
(over) there
that

those
That pear over there is green.
Those pears over there are yellow.



Je gebruikt this, that, these, those om te verwijzen naar personen, dieren en dingen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hf 4 grammatica uitleg

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Imperative (gebiedende wijs)
Close the door!    Sit down!    Open the window!
Dit zijn allemaal voorbeelden van de gebiedende wijs. In de gebiedende wijs beveel je iemand om iets te doen (iemand een opdracht geven).
  • Een zin imperative maken door:
Hele werkwoord gebruiken.
Je kan ook don't/do not voor het hele werkwoord zetten om aan te geven om iets niet te doen.   Bijv.  Don't close the door!       Don't open the window!



Slide 11 - Slide

32c
Articles: a, an
Wanneer gebruik je a en an?
  1. sounds (klank) a, e, i, o, u, au or ai --> an
  2. other sounds (klank) like b, c --> a

  • Gebruik a, an voor dingen in het algemeen. Lidwoord een in NL. 
  • voorbeeld: a cat/een kat                                       an apple/een appel

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Present continuous (onvoltooid tegenwoordige                                         tijd)
Je gebruikt de present continuous als je wilt zeggen dat iets nu aan de gang is. 
- Ik ben aan het praten.         I am talking right now.
Je maakt de present continuous door:  
to be (am, is of are) + hele werkwoord + ing 

Voorbeelden op volgende slides

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Present continuous
What are they doing?
  • They are cooking dinner at the moment.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Present continuous
What is the cat doing?
  • The cat is sitting on the table. 
Meervoud/plural?
  • The cats are sitting on the table.
  • sit --> sitting

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Let op spelling!
 Als een werkwoord eindigt op:
  • e : e vervangen met ing.   bijv. live (wonen) wordt living.
  • Klinker en medeklinker: verdubbel medeklinker. bijv.
       sit= sitting        run=running


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions