K1 GRAMMAR

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

1. SOME/ANY(wat/iets,enkele)

De woorden some and any betekenen "iets of "enkele". Je gebruikt some in vragen waarvan je verwacht dat het antwoord JA is en in bevestigende zinnen.

EXAMPLES:

Can I have some water,please?

You can have some water.

Do you have some information for me?

I have some information for you.

In ontkennende zinnen gebruik je any. 

Voor vragen gebruik je ook any.

EXAMPLES: 

I do not have any apples at the moment.

Do you have any fries left?

2. Demonstrative pronouns(aanwijzende voornaamwoorden)

?

THIS

THAT

THESE

THOSE

3.PLURALS

In het Engels zet je een woord in het meervoud door een "s" of "es"aan het woord toe te voegen.

e.g. glass - glasses 

room - rooms

Sommige woorden hebben een andere spelling in het meervoud:

Eindigt een woord op een medeklinker + y, dan verandert de "y" in "ies".

party - parties;  baby - babies

Eindigt een woord op een "o", dan wordt "es" toegevoegd.

e.g. potato - potatoes 

tomato - tomatoes

4. Articles

the

a

an

5. Imperative (gebiedende wijs)

Je gebruikt de IMPERATIVE als je wilt zeggen dat iemand iets moet doen. Je gebruikt de hele werkwoord zonder to.

e.g. Clean your room.

Do your homework.

Je gebruikt don`t voor het hele werkwoord als je wilt zeggen dat iemand iets niet moet doen.

e.g. Don`t open the door.

Don`t cross the street.

6. PRESENT CONTINUOUS

VORM: am/are/is + werkwoord + ing

GEBRUIK: als je wilt zeggen dat  iets nu aan de gang is; irritatie te geven

e.g. I am sitting at the table.

They are always stealing my lunch.