Bijvoeglijk naamwoord

Wat gaan we doen?

- Uitleg en oefenen met het persoonlijk voornaamwoord

- Taalraps, wat een leuke jas!

- Instructie les 39 op blz. 23  Taal in stappen.
   Voorzetsels. Huiswerk.
   Lezen lesje 39 op blz 5.


1 / 10
next
Slide 1: Slide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?

- Uitleg en oefenen met het persoonlijk voornaamwoord

- Taalraps, wat een leuke jas!

- Instructie les 39 op blz. 23  Taal in stappen.
   Voorzetsels. Huiswerk.
   Lezen lesje 39 op blz 5.


Slide 1 - Slide

Bij het persoonlijk voornaamwoord, verander je het onderwerp in:

ik                       (enkelvoud, 1 persoon)
jij
zij/hij

wij                     (meervoud, meer personen)
jullie
zij

Slide 2 - Slide

Een voorbeeld:

Toos geeft het touw aan Joep.
Geeft (pv)Toos (o) het touw aan Joep?

Toos is een vrouw.
Dan wordt het:

Geeft zij het touw aan Joep?

Slide 3 - Slide

Nog een voorbeeld:

Henk slaapt op de bank.
Slaapt (pv) Henk (o) op de bank?

Henk is een man.
Dan wordt het:

Slaapt hij op de bank?

Slide 4 - Slide

Marie koopt nieuwe schoenen.
Koopt..........nieuwe schoenen?
A
wij
B
jullie
C
hij
D
zij

Slide 5 - Quiz

Fatima en Tim lopen in de winkel.
.........lopen in de winkel.
A
zij
B
ik
C
wij
D
weet ik niet

Slide 6 - Quiz

"Kadir en Alan, er ligt huiswerk klaar."
...............moeten dat nu gaan maken.
A
ik
B
wij
C
jullie
D
hij

Slide 7 - Quiz

Piet en ria gaan naar de markt.
Gaan ..........naar de markt?
A
wij
B
zij
C
ik
D
hij

Slide 8 - Quiz

"Ik vraag het wel aan Bram."
"Bram, ga ............ook mee met ons?"
A
jij
B
hij
C
jullie
D
zij

Slide 9 - Quiz

Taal raps.

Slide 10 - Slide