P14 Homofone werkwoordsvormen

Welkom 2E! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond en leg het volgende vast op tafel:
  • schrift en etui
  • leesboek


1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 2E! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond en leg het volgende vast op tafel:
  • schrift en etui
  • leesboek


Slide 1 - Slide

Welkom 2F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • schrift en etui
  • leesboek

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Slide 4 - Slide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Vandaag...
  • herhalen werkwoordspelling 
  • opdrachten maken
Leerdoelen:
- Ik weet hoe je een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord spelt. 
- Ik kan werkwoorden correct spellen.


Slide 5 - Slide

Pak je schema erbij!

Slide 6 - Slide

Gebiedende wijs
Hang je jas op de kapstok! (bevel)

  • De gebiedende wijs wordt gebruikt om een bevel, een advies, een instructie of een waarschuwing te geven.
  • Het onderwerp ontbreekt in deze zin.
  • Je schrijft de gebiedende wijs al ik-vorm pvtt. 

Slide 7 - Slide



                                       T.T.
                                       
Persoonsvorm

                                          V.T.



                                                            > voltooid deelwoord ('t Kofschip)
                                                            > onvoltooid deelwoord (hele ww + d)
 Geen persoonsvorm                   > gebiedende wijs (ik-vorm)
                                                            > bijvoeglijk naamwoord (zo kort mogelijk)
                                                            > infinitief (hele werkwoord na 'te' of 'aan het')










                                           > bijvoeglijk naamwoord (zo kort mogelijk)

 1. Ik of jij/je erachter = ik-vorm
2. ev: jij/hij/zij/het = ik-vorm + t
3. mv: wij/jullie/zij = hele werkwoord
Sterke werkwoorden: veranderen van klank 
Zwakke werkwoorden: ik-vorm + te(n)/de(n)

Slide 8 - Slide

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Van een voltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. 
  • Schrijf het bijvoeglijk naamwoord zo kort en eenvoudig mogelijk. 
        een teleurgesteld mens
        het verwoeste huis
        de verlichte woning

  • Soms moet je voor de uitspraak -tt- of -dd- schrijven:
       de bekladde muur

Slide 9 - Slide

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?

Slide 10 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord op.

de (verwoesten) stad

Slide 11 - Open question

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
(bakken) .... brood

Slide 12 - Open question

Kijk per zin of het werkwoord als een voltooid deelwoord of als bijvoeglijk naamwoord is opgeschreven. Sleep het juiste vakje naar de zin. 
Voltooid deelwoord
Bijvoeglijk naamwoord
De broek is gescheurd. 
Het verlichte standbeeld staat voor het station. 
De boom is omgehakt. 
De militairen brachten de bevrijde gijzelaars naar het hospitaal.


Slide 13 - Drag question

Wat is de juiste spelling?

Een maand geleden ... (verpoten) de eigenaar van de volkstuin zijn plantjes.
A
verpootte
B
verpoote
C
verpotte
D
verpote

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

... (verblinden) de laagstaande zon gisteren de chauffeur van het bestelbusje?
A
verblinde
B
verblindde

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

Het ... (verwennen) kind wilde niet op zijn beurt ... (wachten).

A
verwende, wachtten
B
verwendde, wachten
C
verwende, wachten
D
verwendde, wachtten

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

De zakenman ... (trachten) zijn mooi ... (inrichten) penthouse vorig jaar voor enkele maanden te verhuren.
A
trachte, ingerichte
B
trachtte, ingerichtte
C
trachtem ingerichtte
D
trachtte, ingerichte

Slide 17 - Quiz

Aan de slag!
Maak opdracht 2 t/m 5 en 7
Cursus 7 - Spelling - P14 Homofone werkwoordsvormen

Maak daarna het werkblad met herhalingsopdrachten

Klaar?
  • kies een puzzel (blz. 272 - 291)
  • maak een samenvatting
  • lezen in een leesboek

timer
25:00

Slide 18 - Slide

Huiswerk
Donderdag 6 maart:
  • P14: opdr. 2 t/m 5 + 7

Slide 19 - Slide