Persoonsvorm en onderwerp

Deze lesson-up gaat over:
- onderwerp en persoonsvorm

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Deze lesson-up gaat over:
- onderwerp en persoonsvorm

Slide 1 - Slide

Hoe vind ik ook alweer de persoonsvorm?
A
Zin vragend maken
B
Alle twee
C
Zin in een andere tijd zetten

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Video

Dus?
Het onderwerp vind je door:
wie of wat + persoonsvorm

Slide 4 - Slide

Het blije kind hinkelt.
Persoonsvorm = hinkelt
onderwerp = het blije kind

Slide 5 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
Ik zal morgen zeker komen.


A
Zal
B
Ik
C
Morgen
D
Zeker

Slide 6 - Quiz


Wat is het onderwerp?
Ik zal morgen zeker komen.


A
Zal
B
Ik
C
Morgen
D
Zeker

Slide 7 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
Pieter staat opnieuw in de hoek.
A
Pieter
B
Hoek
C
Staat
D
In

Slide 8 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Pieter staat opnieuw in de hoek.
A
Pieter
B
Hoek
C
Staat
D
In

Slide 9 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
In de hoek van de aula staat een groep gezellige en vrolijke leerlingen.
A
In de hoek van de aula
B
Staat
C
Een groep
D
Een groep gezellige en vrolijke leerlingen

Slide 10 - Quiz

Wat is het onderwerp?
In de hoek van de aula staat een groep gezellige en vrolijke leerlingen.
A
In de hoek van de aula
B
Staat
C
Een groep
D
Een groep gezellige en vrolijke leerlingen

Slide 11 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Straks ben je ook nog ziek.
A
Straks
B
Ziek
C
Ben
D
Je

Slide 12 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Straks ben je ook nog ziek.
A
Straks
B
Ziek
C
Ben
D
Je

Slide 13 - Quiz


Wat is het onderwerp?
Welk horloge vind jij het mooist?
A
Welk
B
Vind
C
Welk horloge
D
Jij

Slide 14 - Quiz

Wat heb je geleerd?

- hoe vind ik persoonsvorm en onderwerp

Slide 15 - Slide

maken
online nieuw Nederlands > grammatica 
paragraaf 5 en 6 

Slide 16 - Slide

herkansing voor vr 28/1
leren hoofdstuk grammatica

Slide 17 - Slide